C-533/20 Upfield Hungary    

Contentverzamelaar

C-533/20 Upfield Hungary    

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     15 december 2020
Schriftelijke opmerkingen:                     1 februari 2021

Trefwoorden : consumenten; voedselinformatie;

Onderwerp :

-           Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen;

-           Verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen;

-           Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, richtlijn 90/496/EEG van de Raad, richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie;

Feiten:

Verzoekster heeft het product “Flóra ProActiv, margarine met een vetgehalte van 35% en met toegevoegde plantensterolen” (hierna: product) in Hongarije gedistribueerd. Op het etiket van het product heeft zij bij de ingrediënten “vitaminen (A, D)” vermeld om aan te geven dat het product toegevoegde vitaminen A en D bevat. Verweerder stelt dat verzoekster in de ingrediëntenlijst de namen van de gebruikte vitamineformuleringen had moeten vermelden. Bij besluit heeft verweerder verzoekster daarom een waarschuwing gegeven en haar tevens verplicht om de inbreuk onmiddellijk te beëindigen. De rechter in eerste aanleg waarbij verzoekster beroep had ingesteld, heeft verweerders besluit met terugwerkende kracht nietig verklaard. De rechter in eerste aanleg stelde namelijk vast dat verordening 1169/2011 het begrip “specifieke benaming” niet definieert, en dat artikel 7 van verordening 1925/2006 evenmin bepalingen bevat over de benaming van de ingrediënten. Verder was de rechter van oordeel dat de omschrijving zo juist makkelijk begrijpelijk en eenduidig is. Verweerder heeft tegen het definitieve vonnis cassatieberoep ingesteld bij de verwijzende rechter en voert aan dat overeenkomstig artikel 2(2)f)h) van verordening 1169/2011 elke stof - dus ook elk bestanddeel van een samengesteld ingrediënt - die in verordening 1925/2006 uitdrukkelijk is genoemd en die derhalve als “specifieke benaming” moet worden aangemerkt, dient te worden vermeld op de verpakking. Verweerder heeft aangevoerd dat de voor de zaak relevante rechtspraak niet uniform is.

Overweging:

Volgens de verwijzende rechter gaat het in dit geding om de vraag wat voor de toepassing van artikel 18(2) van verordening 1169/2011 in het geval van vitaminen onder “specifieke benaming” moet worden verstaan. Voor de beantwoording van deze vraag is de uitlegging van de verordening noodzakelijk.

Prejudiciële vraag:

Moeten de bepalingen van verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, richtlijn 90/496/EEG van de Raad, richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie, en met name artikel 18, lid 2, daarvan, aldus worden uitgelegd dat wanneer aan levensmiddelen vitaminen worden toegevoegd, de lijst van ingrediënten van die levensmiddelen niet alleen de benaming van de vitaminen moet vermelden, maar ook die van de vitamineformuleringen die aan de levensmiddelen mogen worden toegevoegd?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:

Specifiek beleidsterrein: VWS; EZK;