C-541/13 Douane Advies Bureau Rietveld

Contentverzamelaar

C-541/13 Douane Advies Bureau Rietveld

Prejudiciële hofzaak

ZIe bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   3 december 2013
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   19 december 2013
Schriftelijke opmerkingen:                   19 januari 2014
Trefwoorden: douane (nomenclatuur)

Onderwerp:  Postindeling

Verzoeker en verweerder (douanekantoor Hannover) zijn het oneens over de indeling in het douanesysteem van twee producten. Het eerste is genaamd ‘WarmMark’ en is een temperatuurindicator voor eenmalig gebruik, bijvoorbeeld bij transporten van gevaarlijke goederen. Het gaat om papierstroken die op de goederen geplakt worden. Tussen de papierstroken, waarvan één met rode vloeistof doordrenkt, zit een folie die alvorens de stroken hun werk kunnen doen ertussenuit getrokken moet worden. In geval van (over)verhitting zorgt capillaire werking er verder voor dat een waarschuwingssysteem in werking treedt: het papier kleurt dan rood.
Het tweede product is ‘ColdmarK ® Freeze Indicator’. Eveneens een eenmalig te gebruiken indicator die door kleurverandering temperatuurwijzigingen aangeeft, te gebruiken bij controle van opslag- en transporttemperatuur. Ook dit werkt volgens een systeem van onomkeerbare verkleuring van een vloeistof als de temperatuur van de goederen daar aanleiding toe geeft.
Voor beide producten heeft verzoeker bij verweerder een BTI aangevraagd. Hij overlegt daarbij een brief van de VS-douaneAut uit maart 2010 waaruit blijkt dat de goederen daar zijn ingedeeld onder tariefpost 3822 00 5090 en waarin wordt uiteengezet waarom de goederen niet onder tariefpost 9025 zouden moeten komen.
Verweerder deelt te goederen echter in onder 3824 9097 99 = “bereiding van de chemische industrie, elders genoemd noch elders onder begrepen”. Verzoeker maakt bezwaar maar dat wordt afgewezen omdat voor de door verzoeker gewenste indeling is vereist dat bij het gebruik van de goederen een chemische of biochemische reactie plaatsvindt. De verkleuringen zijn echter reacties op fysische processen. De ruimere opvatting van de VS-douaneAut van het begrip ‘reageermiddelen’ is voor de indeling door de EU-douaneAut niet relevant.
Verzoeker gaat in beroep. Hij meent dat het voor een indeling onder het door hem gewenste postnummer niet noodzakelijk is dat sprake is van een (bio-)chemische reactie omdat dit niet als vereiste in de omschrijving van het postnummer voorkomt.

Volgens de verwijzende DUI rechter (Finanzgericht Hamburg) is de beslissende vraag of de werking van de betreffende stoffen overeenkomstig de toelichting op GS-post 3822, punt 02.0, tweede zin, dient te berusten op meetbare of waarneembare veranderingen van de biologische of chemische stoffen waaruit een reageermiddel van GN-post 3822 bestaat. Aangezien het begrip ‘reageermiddel’ niet nader wordt gepreciseerd stelt hij het HvJEU de volgende vraag:
“Dient het in GN-post 3822 in de omschrijving “reageermiddelen [...] voor diagnose of voor laboratoriumgebruik” gebruikte begrip “reageermiddel” aldus worden opgevat dat het daarbij moet gaan om een substantie die ertoe dient, door het ondergaan van een chemische verandering als gevolg van een chemische reactie op, of met, een te onderzoeken stof, een toestand of eigenschap van deze stof aan te tonen?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-403/07 Methema
Specifiek beleidsterrein: FIN

Gerelateerde documenten