C-543/13 Fischer-Lintjens

Contentverzamelaar

C-543/13 Fischer-Lintjens

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   12 december 2013
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   28 december 2013
Schriftelijke opmerkingen:                   28 januari 2014
Trefwoorden: ambtenaren; sociale zekerheid (pensioenen); handvest grondrechten; gelijke behandeling arbeid/beroep

Onderwerp
Verordening 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (Pb L 149, blz 2)

Mevrouw Fischer-Lintjes, geboren 01-12-1934, woont tot 1 september 1970 in NL en vervolgens tot 1 mei 2006 in DUI, waarna zij weer terugverhuist naar NL. Zij ontvangt sinds oktober 2004 een weduwenpensioen uit DUI. Omdat zij een E 121-formulier heeft afgegeven aan de NL zorgverzekeraar CZ kan zij sinds 1 juni 2006 aanspraak maken op verstrekkingen ten laste van DUI. Daarnaast heeft het College voor Zorgverzekeringen (CvZ) in oktober 2006 op verzoek van mw Fischer een verklaring afgegeven dat zij niet verzekerd is voor de AWBZ. Zij is daarvoor dan ook geen premie verschuldigd.
In december 1999 bereikt zij de pensioengerechtigde leeftijd. Zij vraagt dan nog geen AOW aan, in de veronderstelling dat zij daarvoor dan nog niet in aanmerking komt, maar doet dit pas in mei 2007. Zij ontvangt dan bij besluit van 24-04-2008 pensioen met één jaar terugwerkende kracht, bestaande uit 42% van het volledige AOW-pensioen. Verzoekster meldt deze wijziging in haar uitkeringssituatie niet aan de officiële (NL en DUI) instanties. Pas op 21 oktober 2010 meldt zij zich opnieuw met een artikel E-121-verklaring met de mededeling dat zij inmiddels pensioen ontvangt. Het CvZ reageert met de mededeling dat zij dan sinds 2006 premieplichtig is voor de AWBZ en de zorgverzekeringswet (Zvw) en trekt de E-121 verklaring met terugwerkende kracht tot 01-06-2006 in. Van haar DUI ziektekostenverzekering ontvangt zij premies (ad € 5.000,-) terug vanaf 2006, maar CZ vordert van haar de in die periode aan de DUI verzekeraar vergoede ziektekosten van € 11.399,41 terug. Sinds juli 2010 is verzoekster bij een NL zorgverzekeraar verzekerd.
Sinds maart 2011 is de Svb het bevoegde orgaan tot het verlenen van ontheffingen verzekeringsplicht AWBZ en afgifte artikel 21-verklaringen. De rechter in eerste instantie acht de Svb bevoegd om de artikel 21-verklaring met terugwerkende kracht in te trekken maar oordeelt wel dat de belangen van verzoekster onvoldoende zijn meegewogen, in acht nemend dat de verklaring destijds in 2006 op goede gronden is afgegeven en dat daarmee rechtsgevolgen in het leven geroepen zijn. De Svb is echter van mening dat het om een declaratoire verklaring gaat, gebaseerd op artikel 21, zesde lid, in verbinding met artikel 21, eerste lid, van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 (KB 746). De vraag die moet worden beantwoord is vanaf welk moment Vo 1408/71 ertoe leidt dat de zorg die verzoekster in NL heeft genoten, niet langer ten laste van DUI komt, zoals geregeld in artikel 27 van Vo. 1408/71.

De verwijzende NL rechter (CRb) stelt vast dat er verschillende interpretaties van het begrip ‘verschuldigd’ mogelijk zijn en legt het HvJEU de volgende vragen voor:
1. Moet het begrip "verschuldigd" zoals bedoeld in de artikelen 27 en volgende van Verordening (EEG) nr. 1408/71, aldus worden uitgelegd dat voor de vaststelling vanaf welk moment een pensioen of rente verschuldigd is, beslissend is de datum waarop een toekenningsbesluit is genomen waarna het pensioen is uitbetaald, dan wel de ingangsdatum van het met terugwerkende kracht toegekende pensioen?
2. Indien met het begrip ''verschuldigd'' wordt gedoeld op de ingangsdatum van het met terugwerkende kracht toegekende pensioen:
Is hiermee te verenigen dat de pensioengerechtigde die onder artikel 27 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 valt zich ingevolge de Nederlandse wetgeving niet met eenzelfde terugwerkende kracht kan verzekeren voor de zorgverzekering?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-345/09 Van Delft ea.
Specifiek beleidsterrein: SZW

Gerelateerde documenten