C-543/15 ANODE

Contentverzamelaar

C-543/15 ANODE

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor de volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   4 december 2015
Concept schriftelijke opmerkingen:       20 december 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   20 januari 2016
Trefwoorden: energievoorziening; openbaredienstverplichting; staatssteun; evenredigheid

Onderwerp
- VWEU artikelen 34 - 36 (verbod kwantitatieve beperkingen); 107 en 108 (staatssteun)
- Verordening (EG) nr. 714/2009 van het EP en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit;
- Richtlijn 2005/89/EG van het EP en de Raad van 18 januari 2006 inzake maatregelen om de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening en de infrastructuurinvesteringen te waarborgen;
- Richtlijn 2009/72/EG van het EP en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit

Verzoekster ANODE (Association nationale des opérateurs détaillants en énergie) eist nietigverklaring van een FRA decreet (van 14-12-2012) betreffende de bijdrage van de leveranciers aan de veiligstelling van de elektriciteitsvoorziening en houdende invoering van een mechanisme van verplichte capaciteit in de elektriciteitssector. Verzoekster stelt misbruik van bevoegdheid en schending van EUrecht omdat de artikelen waarop het decreet is gebaseerd (energiewet) staatssteun zouden vormen die niet is medegedeeld en de in de Rln 2005/89 en 2009/72 gestelde eisen van evenredigheid en non-discriminatie niet geëerbiedigd worden. Daarnaast stelt zij dat Electricité de France (EDF) misbruik maakt van haar machtspositie op de toekomstige markt van capaciteitscertificaten.

De verwijzende FRA RvS oordeelt allereerst dat er geen strijd is met VWEU 107 en 108. Ook het verwijt van verzoekster dat de mededingingsverstoringen als gevolg van oprichting van de capaciteitsmarkt verder zullen gaan dan noodzakelijk is ter bevordering van de voorzieningszekerheid verwerpt de RvS. Wat de RvS zich wel afvraagt is of de mogelijk restrictieve gevolgen van het decreet voor het grensoverschrijdende handelsverkeer verenigbaar zijn met VWEU artikel 34. Het FRA capaciteitsmechanisme is ingevoerd met het oog op veiligstelling van de levering van elektriciteit aan de bevolking op het FRA vasteland. Gezien echter de vereisten in RL 2009/72 en Vo. 714/2009 moet de vraag worden beantwoord of dit gerechtvaardigde gronden voor een invoerbeperking zijn en of er geen minder restrictieve maatregelen zijn waarmee het doel kan worden bereikt. Hij legt de volgende vragen voor aan het HvJEU:
“Moeten de artikelen 34 en 36 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een capaciteitsmechanisme in de elektriciteitssector zoals aan de orde in het hoofdgeding en meer in het bijzonder omschreven in de punten 1, 15 en 17 tot en met 19 van de onderhavige beslissing? In het bijzonder:
a) Moet artikel 34 van het Verdrag aldus worden uitgelegd dat het zich, ofschoon het mechanisme capaciteiten slechts vergoedt op basis van de beschikbaarheid ervan en niet op basis van de daadwerkelijke productie, en gelet op het feit dat met de gevolgen van de marktkoppelingen rekening wordt gehouden bij de bepaling van de verplichtingen van de leveranciers waardoor het oorzakelijk verband tussen de in het decreet vastgelegde uitsluiting van het mechanisme van buitenlandse capaciteiten en de beperkende werking voor het grensoverschrijdende handelsverkeer in elektriciteit die er het gevolg van kan zijn voor wat betreft de aanwijzing door de investeerders van de bevoorradingsbron en de keuze van de bevoorrading door de leveranciers, losser wordt, tegen een dergelijke uitsluiting verzet?
b) Kan de veiligstelling van de levering van elektriciteit aan de bevolking van een lidstaat gelet op de ontwikkeling van het Europese rechtskader voor de interne elektriciteitsmarkt een onder het begrip openbare veiligheid in de zin van artikel 36 van het Verdrag vallende doelstelling zijn?
c) Wat zijn, gelet op onder meer de beoordelingsmarge die de lidstaten is gelaten bij de bepaling van hun beleid om de elektriciteitsvoorziening veilig te stellen, de criteria aan de hand waarvan kan worden nagegaan of een gedecentraliseerd capaciteitsmechanisme dat bij de huidige stand van de Europese elektriciteitsmarkt een maatregel houdende uitsluiting van buitenlandse capaciteiten impliceert die wordt gecompenseerd doordat bij de bepaling van de verplichtingen van de leveranciers de marktkoppelingen in aanmerking worden genomen, aan de voor toepassing van artikel 36 van het Verdrag vereiste voorwaarde van evenredigheid kan voldoen?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-262/12 Vent de Colère; C-573/12 Alands Vindkraft
Specifiek beleidsterrein: EZ

Gerelateerde documenten