C-547/22 INGSTEEL

Contentverzamelaar

C-547/22 INGSTEEL

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    21 oktober 2022
Schriftelijke opmerkingen:                    7 december 2022

Trefwoorden: doeltreffendheid, overheidsopdrachten, aanbestedingsprocedure

Onderwerp:

Richtlijn 2007/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 tot wijziging van de Richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EEG van de Raad met betrekking tot de verhoging van de doeltreffendheid van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten

Feiten:

De aanbestedende dienst, de Slowaakse voetbalbond (SFZ), heeft verzoeker uitgesloten van de aanbesteding „Reconstructie, modernisering en bouw van voetbalstadions”, die is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (hierna: „aanbestedingsprocedure”). De reden hiervoor was dat niet was voldaan aan de voorwaarden voor deelname. Verzoekster heeft bezwaar tegen deze uitsluiting gemaakt. Aangezien de ÚVO de uitsluitingsgrond inzake de niet-vervulling van de voorwaarde van financiële en economische draagkracht niet heeft ingetrokken, heeft verzoekster dit besluit aangevochten bij de Raad van de ÚVO.  Naar aanleiding van het op 07-07-2014 gegeven besluit tot afwijzing van dit bezwaar heeft verzoekster bij de Slowaakse rechter in eerste aanleg beroep tot toetsing van de rechtmatigheid van het besluit van de Raad van de ÚVO ingesteld. Verzoekster betoogt in wezen dat zij als gevolg van het onrechtmatige besluit schade heeft geleden die bestaat in het verlies van een kans om winst te maken. Naast verzoekster had slechts een andere inschrijver een offerte ingediend en deze offerte was volgens verzoekster minder gunstig. Verzoekster betoogt dat zij de gekozen inschrijfster zou zijn geweest indien zij niet op onrechtmatige wijze van de procedure was uitgesloten. Zij is van mening dat hierdoor sprake is van een oorzakelijk verband tussen het onrechtmatige besluit en de door haar geleden schade. De SFZ betwist verzoeksters argumenten. De beoordeling van de selectiecriteria is slechts de eerste fase van een aanbestedingsprocedure. Vervolgens wordt nagegaan of de offerte overeenstemt met het voorwerp van de opdracht en of de voorgestelde prijs niet buitensporig laag is. Verzoeksters offerte is in dit opzicht niet onderzocht. Verzoeksters deelname heeft niet automatisch tot gevolg dat de opdracht aan haar wordt gegund. Zij kan derhalve geen aanspraak maken op de sluiting van een raamovereenkomst met de SFZ.

Overweging:

Volgens de nationale rechter staat vast dat verzoekster krachtens een onrechtmatig besluit is uitgesloten van een aanbestedingsprocedure. Tevens staat vast dat het als gevolg van de uitspraak van de NSSR van 2018 niet meer mogelijk was om verzoekster toe te staan om aan de aanbestedingsprocedure deel te nemen. Deze procedure was namelijk reeds afgesloten. Bij de nationale rechter is twijfel gerezen over de vraag of § 17, lid 1, van de zákon o zodpovednosti za škodu spôsobenú pri výkone verejnej moci verenigbaar is met artikel 2, lid 1, onder c), gelezen in samenhang met artikel 2, leden 6 en 7, van richtlijn 89/665, zoals gewijzigd bij richtlijn 2007/66. De prejudiciële procedure is in wezen bedoeld om te verduidelijken of de uitgebleven mogelijkheid om deel te nemen aan de aanbestedingsprocedure tot de te vergoeden schade moet worden gerekend.

Prejudiciële vragen:

1. Is de praktijk van een nationale rechterlijke instantie die moet oordelen over een geding betreffende een vordering tot vergoeding van schade die is berokkend aan een inschrijver die op onrechtmatige wijze is uitgesloten van een procedure voor het plaatsen van een overheidsopdracht waarbij de toekenning van een vergoeding voor het verlies van een kans (loss of opportunity) wordt geweigerd, verenigbaar met artikel 2, lid 1, onder c), gelezen in samenhang met artikel 2, leden 6 en 7, van richtlijn 2007/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 tot wijziging van de richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EEG van de Raad met betrekking tot de verhoging van de doeltreffendheid van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten?

2. Is de praktijk van een nationale rechterlijke instantie die moet oordelen over een geding betreffende een vordering tot vergoeding van schade die is berokkend aan een inschrijver die op onrechtmatige wijze is uitgesloten van een procedure voor het plaatsen van een overheidsopdracht waarbij de schadevordering zich niet uitstrekt tot de winst die is gederfd als gevolg van de uitgebleven mogelijkheid om aan een overheidsopdracht deel te nemen, verenigbaar met artikel 2, lid 1, onder c), gelezen in samenhang met artikel 2, leden 6 en 7, van richtlijn 2007/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 tot wijziging van de richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EEG van de Raad met betrekking tot de verhoging van de doeltreffendheid van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: (C-76/16)

Specifiek beleidsterrein: EZK, BZK

Gerelateerde documenten