C-549/15 E ON Biofor Sverige

Contentverzamelaar

C-549/15 E ON Biofor Sverige

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   15 december 2015
Concept schriftelijke opmerkingen:       01 januari 2016
Schriftelijke opmerkingen:                   01 februari 2016
Trefwoorden: energie; verbod kwantitatieve beperkingen; begrippen ‘massabalans’ en ‘mengsel’

Onderwerp
- VWEU artikel 34 (verbod op kwantitatieve beperkingen)
- Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van richtlijn 2001/77/EG en richtlijn 2003/30/EG (Pb L 140, blz. 16

Verzoekster is door verweerder (Rijksagentschap voor Energie) gelast aanpassingen aan te brengen in haar controlesysteem om te garanderen dat zij aan de ‘massabalans’ voldoet. Dit houdt in dat verzoekster biogas voor transportdoeleinden dat via het aardgasnet uit een ander land in ZWE wordt ingevoerd in een duidelijk afgebakende ruimte opslaat. Verzoekster stelt beroep in tegen dat besluit. Zij betrekt biogas van een DUI zustervennootschap. Het transport van dat gas loopt via DEN. In de verwijzingsbeschikking wordt in punt 8 beschreven hoe de levering verloopt, met name het mechanisme om dubbeltellingen te voorkomen. Verzoekster stelt dat voor het besluit van verweerder om het massabalanssysteem tot ZWE grondgebied te beperken geen rechtsgrondslag in RL 2009/28 is omdat die niet in de weg staat aan binnen de EU gekoppelde systemen. Verweerder verwijst voor het begrip ‘duidelijk afgebakende ruimte’ naar een verklaring van de EURCIE, maar verzoekster stelt dat een juridisch correcte uitleg van de RL niet op verklaringen van de EURCIE kan worden gebaseerd. Het feit dat verweerder verhindert dat duurzaamheidskenmerken bij grensoverschrijdende overname worden behouden druist in tegen de doelstellingen van de RL, is discriminerend (het geldt niet voor gas van ZWE producenten) en is in strijd met VWEU artikel 34. Om te vermijden dat de RL in strijd is met VWEU artikel 34 moet deze zo worden uitgelegd dat het begrip ‘mengsel’ in de RL zich in beginsel uitstrekt tot het transport van duurzaam biogas via het gasnet tussen de EULS.
Verweerder wijst op uitleg van het begrip ‘mengsel’ in de mededeling van de EURCIE voor wat betreft het vereiste van fysieke traceerbaarheid. Hij meent dat dit begrip niet zo ruim kan worden uitgelegd dat het zich uitstrekt tot het aardgasnet van de gehele EU. Mededelingen van de EURCIE zijn weliswaar niet rechtens bindend maar hebben wel een grote betekenis als bron van uitleg. ZWE is de enige EULS die de RL zo heeft omgezet in verband met de specifieke fiscale voorwaarden die in ZWE gelden (ruime uitleg artikel 18 lid 1). DUI en NL zouden het begrip ‘massabalans’ op soortgelijke wijze toepassen. De begrippen ‘massabalanssysteem’ en ‘mengsel’ dienen te worden uitgelegd in het licht van RL 2009/28 en niet in het licht van VWEU artikel 34.

De verwijzende ZWE rechter (Admin Rb Linköping) dient, om het geschil te kunnen beslechten, te oordelen over de vraag of verweerder terecht aanneemt dat biogas dat via het aardgasnet uit een ander land in ZWE wordt ingevoerd, het massabalanssysteem van verzoekster niet binnen mag komen en niet kan worden geacht duurzaam te zijn in de zin van de RL 2009/28. Hij legt de volgende vragen aan het HvJEU voor:
1. Dienen de begrippen ‘massabalans’ en ‘mengsel’ in artikel 18, lid 1, van de richtlijn hernieuwbare energie aldus te worden uitgelegd dat de lidstaten verplicht zijn de handel in biogas tussen lidstaten via een gekoppeld gasnet toe te staan? 
2. Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, is de betreffende richtlijnbepaling dan verenigbaar met artikel 34 VWEU, ook al kan de toepassing ervan worden geacht de handel te belemmeren?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-573/12 Alands Vindkraft; C-492/14 Essent Belgium
Specifiek beleidsterrein: IenM en EZ

Gerelateerde documenten