C-551/13 SETAR

Contentverzamelaar

C-551/13 SETAR

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   17 december 2013
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   3 januari 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   3 februari 2014
Trefwoorden: milieu; afvalstoffenheffing; gemeenschapsbeginselen

Onderwerp
Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen (Pb L 312 dd. 22-11-2008)

SETAR is een vennootschap. Zij maakt in oktober 2011 bezwaar tegen de te betalen bijdrage (TARSU) voor de verwerking van afvalstoffen door de gemeente omdat zij in november 2010 schriftelijk heeft aangegeven voor de verwerking van haar afval een gespecialiseerd bedrijf te hebben ingehuurd. De gemeente reageert echter dat verzoekster toch gehouden blijft de belasting te betalen omdat het ‘absoluut irrelevant’ is dat zij dit in eigen beheer verricht. Verzoekster gaat in beroep tegen het (nieuwe) besluit van de gemeente tot vaststelling van de tarieven voor 2011. Zij wordt in het gelijk gesteld; het besluit wordt nietig verklaard. Ondertussen ontvangt zij toch weer een aanslag (€ 171.216,00). De gemeente verleent deels vrijstelling maar verzoekster start opnieuw een procedure. Zij stelt dat het besluit van de gemeente het gemeenschapsbeginsel ‘de vervuiler betaalt’ schendt en dat zij recht heeft op een grotere vermindering van het te betalen bedrag, gezien de kosten die zij zelf voor de afvalverwerking in eigen beheer draagt.

Artikel 15 van de RL bepaalt dat de LS de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat „een eerste afvalproducent of andere houder van afvalstoffen zelf de afvalverwerking verricht, die verwerking laat verrichten door een handelaar, een inrichting of een onderneming die afvalverwerkingshandelingen verricht, of daartoe regelingen laat treffen door een publieke of private inzamelaar van afvalstoffen, met inachtneming van de artikelen 4 en 13”. De verwijzende ITA rechter constateert dat de omzettingstermijn voor de afstoffenRL 2008/98/EG 12-12-2010 was en dat de RL in ITA niet tijdig ten uitvoer is gelegd. De vraag is dan of het gestelde in artikel 15 rechtstreekse toepassing kan vinden. Na alle afweging denkt de verwijzende rechter tot een oordeel te kunnen komen, maar om ook toepassing in de toekomst van de belastingregel (TARSU) correct te laten verlopen wil hij antwoord van het HvJEU op de volgende vraag:
“Is de regeling die wordt gevormd door artikel 188 van d.lgs. nr. 152/2006 en door het decreto ministeriale van het ministerie van Milieubeheer van 17 [december] 2009, volgens welke de inwerkingtreding van de regeling waarbij richtlijn 2008/98/EG is omgezet, wordt uitgesteld tot de afkondiging van het ministerieel decreet waarbij de technische uitvoeringsbepalingen en de termijnen voor de inwerkingtreding van deze omzettingsregeling worden vastgesteld, in strijd met het gemeenschapsrecht?”

Specifiek beleidsterrein: IenM

Gerelateerde documenten