C-556/13 Litaksa

Contentverzamelaar

C-556/13 Litaksa

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   16 december 2013
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   2 januari 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   2 februari 2014
Trefwoorden: aansprakelijkheidsverzekeringen; vrij personenverkeer; gelijke behandeling; contractvrijheid

Onderwerp
Richtlijn 2005/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 houdende wijziging van de richtlijnen 72/166/EEG, 84/5/EEG, 88/357/EEG en 90/232/EEG van de Raad en richtlijn 2000/26/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven (Pb L 149, blz. 14)

Verzoekster is een goederentransporteur. Zij sluit een motorrijtuigenverzekering bij verzekeraar BTA Insurance Company (BTA) voor twee vrachtauto’s. In de overeenkomst is opgenomen dat de verzekerde voertuigen niet buiten LIT gebruikt mogen worden en dat de verzekeraar moet worden ingelicht als het verzekerde risico toeneemt. Hieronder valt onder meer gebruik van de voertuigen buiten LIT.
De chauffeurs van de vrachtauto’s veroorzaken ongevallen in het VK (feb 2009), en in DUI (sep 2009). BTA vergoedt de schade en stelt vervolgens een vordering in om 50% van het uitgekeerde bedrag van verzoekster terug te vorderen, de sanctie die staat op niet-nakoming van bovengenoemde voorwaarden. De rechter stelt BTA in het gelijk. Verzoekster gaat in hoger beroep. De regionale Rb wijst een deel van de vorderingen af omdat de termijn daarvoor zou zijn verstreken. Hij acht het regresrecht van BTA jegens verzoekster gerechtvaardigd wegens het achterhouden van belangrijke informatie door verzoekster.
Verzoekster gaat in cassatie. Zij is van mening dat het volgens zowel LIT als EU-recht niet is toegestaan de verzekeringsdekking te beperken tot LIT grondgebied, en dat het verhogen van de premie wegens het verhoogde risico (rijden buiten LIT) in strijd is met dwingend LIT recht.

De verwijzende LIT cassatierechter beschouwt het gebruik door verzoekster van de voertuigen buiten LIT als een risicoverhogende factor op grond waarvan meer premie gevraagd mag worden. Het beperken van de geografische dekking doet geen afbreuk aan rechten van derden (slachtoffers). Het niet voldoen aan de voorwaarden betekent immers niet dat BTA niet verplicht zou zijn vergoedingen uit te keren. In deze zaak gaat het om de vraag of de door verzoekster niet nageleefde contractvoorwaarden wel rechtsgeldig zijn. Hij legt het HvJEU de volgende vragen voor:
1. Moet artikel 2 van richtlijn 90/232/EEG, zoals gewijzigd bij artikel 4 van richtlijn 2005/14/EG, aldus worden uitgelegd dat de partijen bij een verzekeringsovereenkomst niet mogen overeenkomen om de verzekeringsdekking voor de verzekerde geografisch te beperken (differentiatie van verzekeringspremies naar het grondgebied waar het voertuig wordt gebruikt – in de gehele Europese Unie of enkel in de Republiek Litouwen) – zonder enigszins de dekking voor slachtoffers te beperken – door gebruik van het voertuig buiten de Republiek Litouwen in een andere lidstaat van de Europese Unie te definiëren als een factor die het verzekerde risico verhoogt, waardoor een bijkomende verzekeringspremie moet worden betaald?
2. Moeten het beginsel van het vrije verkeer van personen en voertuigen in de gehele Europese Unie en het algemene Unierechtelijke gelijkheidsbeginsel (non-discriminatie) geacht te zijn geschonden door bovengenoemde wilsovereenstemming van de partijen bij een verzekeringsovereenkomst om het verzekerde risico te koppelen aan het geografische gebruik van het voertuig?

Specifiek beleidsterrein: IenM
Mede VenJ

Gerelateerde documenten