C-565/24 P-GmbH & Co. KG

Contentverzamelaar

C-565/24 P-GmbH & Co. KG

Prejudiciële hofzaak   

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    9 oktober 2024
Schriftelijke opmerkingen:                    25 november 2024

Trefwoorden: btw; aftrek van voorbelasting

Onderwerp: 
-    Richtlijn 85/577/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten: artikel 1, lid 1;
-    Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid- Staten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag: artikel 12, lid 1 en artikel 26, lid 2.

Feiten:
Verzoekende partij ‘GmbH & Co KG’ organiseerde in de jaren 1997 tot en met 1999 excursies om de verkoop van de door haar aangeboden goederen te bevorderen. Na een belastingcontrole heeft de belastingdienst gewijzigde btw-aanslagen vastgesteld voor de jaren waarin de reiskosten voor het door verzoekende partij aangegeven bedrag aan btw waren onderworpen. Verzoekende partij heeft bezwaar gemaakt tegen de gewijzigde btw-aanslagen en verzocht om volledige aftrek van de voorbelasting over de gemaakte kosten voor de busritten. De belastingdienst heeft het verzoek afgewezen. 

Overweging:
De busexcursies vallen onder het begrip ‘excursies’ in de zin van artikel 1, lid 1, van richtlijn 85/577, die door een handelaar buiten zijn verkoopruimten worden georganiseerd. Artikel 26 van richtlijn 77/388 kent een bijzondere btw-regeling voor reisbureaus, en is ook van toepassing op het geval waarin de belastingplichtige dienstverrichter geen reisbureau of reisorganisator in de gewone betekenis van de begrippen is, maar in het kader van een andere activiteit identieke handelingen verricht. Het is de vraag of de deelname onder bezwarende titel aan een excursie in de zin van artikel 1, lid 1 van richtlijn 85/577 een handeling is in de zin van artikel 26 van richtlijn 77/488. De verwijzende rechter wil tevens weten, indien de werkelijke kosten hoger zijn dan het totale bedrag dat de reiziger exclusief btw moet betalen, of dit aan de toepassing van de bijzondere regeling in de weg staat, met het oog op de daardoor beoogde vereenvoudigde aftrek van voorbelasting. 

Prejudiciële vragen:
1. Valt een door een „handelaar buiten zijn verkoopruimten georganiseerde excursie” in de zin van artikel 1, lid 1, eerste streepje, van richtlijn 85/577/EEG onder het begrip „handelingen van het reisbureau met het oog op de totstandkoming van de reis” in de zin van artikel 26, lid 2, eerste zin, van richtlijn 77/388/EEG? 

2. Indien de eerste prejudiciële vraag bevestigend moet worden beantwoord: is de bijzondere regeling voor reisbureaus van artikel 26 van richtlijn 77/388/EEG ook van toepassing wanneer de overeenkomstig artikel 26, lid 2, derde zin, van richtlijn 77/388/EEG als maatstaf van heffing beschouwde marge negatief is omdat de werkelijke kosten hoger zijn dan het „totale bedrag dat de reiziger exclusief belasting over de toegevoegde waarde moet betalen”? 

3. Indien de eerste en de tweede vraag bevestigend moeten worden beantwoord: moet artikel 12, lid 1, eerste zin, van richtlijn 77/388/EEG ook worden toegepast op de marge die als maatstaf van heffing in de zin van artikel 26, lid 2, derde zin, van richtlijn 77/388/EEG dient, wanneer de marge negatief is, zodat een negatieve marge aanleiding geeft tot teruggaaf aan de belastingplichtige? 

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-497/09; C-423/97; C-200/04; C-220/11; C-422/17; C-31/10; C-380/16

Specifiek beleidsterrein: FIN-fiscaal