C-569/15 X

Contentverzamelaar

C-569/15 X

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   28 december 2015
Concept schriftelijke opmerkingen:       14 januari 2016
Schriftelijke opmerkingen:                   14 februari 2016
Trefwoorden: belastingen; sociale zekerheid

Onderwerp
Verordening 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (Pb L 149, blz 2)

Verzoekster heeft de NL nationaliteit en werkt sinds 01-03-2006 voor een NL werkgever in NL. Zij komt met haar werkgever overeen dat zij van december 2008 – februari 2009 onbetaald verlof krijgt; hiervoor worden in een brief van 12-11-2008 duidelijke afspraken vastgelegd (de periode; overdracht werkzaamheden en zo nodig hulp bieden aan collega’s die vragen hebben; terugkeer op dezelfde werkplek; geen vakantiegeld en/of dagen over de gevraagde periode).
Verzoekster werkt de drie maanden in OOS als skilerares in loondienst. Zij verricht geen werkzaamheden voor haar werkgever. Ook in volgende jaren (2010 tot en met 2013) komt verzoekster jaarlijks voor in de registratie van de OOS sociale verzekeringen omdat zij, soms voor slechts een week, skilessen heeft gegeven (maar waarvoor geen speciaal verlof is opgenomen). Verzoekster is het niet eens met de haar opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premies en start een procedure. Het geschil betreft de vraag welk land (op grond van Vo. 1408/71) in de maanden januari en februari 2009 is aangewezen als de toepasselijke socialezekerheidswetgeving. De Rb wijst haar vordering af. Het Hof Arnhem heeft geoordeeld dat de dienstbetrekking met de NL werkgever tijdens de (korte) onbetaald verlofperiode voortduurde en dat in geval van verzoekster kan worden gesproken van iemand die in twee (of meer) EULS werkzaamheden uitvoert (artikel 14.2 Vo.). Op grond daarvan acht het Hof de NL socialezekerheidswetgeving van toepassing. Verzoekster heeft tegen dat oordeel cassatieberoep ingesteld. Het gaat haar met name om de vraag welke bepaling uit de Vo. op haar situatie van toepassing is: de hoofdregel van artikel 13.2 of de bijzondere regel van artikel 14.2.

De verwijzende NL HR oordeelt dat beide artikelen toepassing zouden kunnen vinden. De vraag is of NL (mede) kan worden aangewezen als plaats waar verzoekster gedurende haar onbetaald verlofperiode werkzaamheden in loondienst uitoefende als bedoeld in de Vo. Verweerder Stas FIN heeft zich beroepen op jurisprudentie van het HvJEU, De Jaeck, waarin de periode van onbetaald verlof (van 78 weken) voor de NL socialezekerheidswetgeving als periode werd aangemerkt waarin werkzaamheden in loondienst worden verricht. De HR ziet in de jurisprudentie van het HvJEU geen duidelijk antwoord op de vraag of bij verlof zoals aan verzoekster verleend nog sprake kan zijn van het uitoefenen van werkzaamheden (voor de NL werkgever). En indien dat zo is of dan sprake is dat verzoekster werkzaamheden op het grondgebied van twee of meer EULS ‘pleegt’ uit te oefenen. Hij legt de volgende vragen aan het HvJEU voor:
1. Moet Titel II van Verordening (EEG)nr. 1408/71 zo worden uitgelegd dat een in Nederland wonende werknemer die zijn werkzaamheden normaliter in Nederland verricht en die gedurende drie maanden onbetaald verlof geniet, geacht wordt tijdens die periode (mede) werkzaamheden in loondienst in Nederland te blijven verrichten indien
(i) de dienstbetrekking gedurende deze periode blijft voortbestaan en
(ii) deze periode voor de toepassing van de Nederlandse Werkloosheidswet wordt aangemerkt als een periode waarin werkzaamheden in loondienst worden verricht?
2.a. Welke wetgeving wordt door Verordening (EEG) nr. 1408/71 als toepasselijk aangewezen indien deze werknemer gedurende het onbetaald verlof werkzaamheden in loondienst uitoefent in een andere lidstaat?
2.b. Is daarbij nog van belang dat de betrokkene in het volgende jaar tweemaal en in de daarop volgende drie jaren telkens eenmaal gedurende een periode van ongeveer één tot twee weken in dezelfde andere lidstaat in loondienst heeft gewerkt, zonder dat in Nederland sprake was van onbetaald verlof?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-340/94 De Jaeck; C-115/11 Format; C-137/11 Partena; C-382/13 Franzen e.a.
Specifiek beleidsterrein: FIN en SZW

Gerelateerde documenten