C-580/14 Bitter

Contentverzamelaar

C-580/14 Bitter

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   10 februari 2015
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   27 februari 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   27 maart 2015
Trefwoorden: handel in broeikasgasemissierechten; evenredigheidsbeginsel

Onderwerp
Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (Pb L 275, 25.10.2003, blz. 32)

Verzoekster Sandra Bitter is curator van Ziegelwerk Höxter GmbH (ZH), een exploitant van een installatie die is onderwerpen aan de regeling inzake handel in emissierechten. ZH is in september 2011 wegens insolventie failliet verklaard. Verzoekster wendt zich tot de compAut (DUI is verweerster) voor verrekening van de emissierechten. Verweerster wijst verzoekster op de jaarlijkse inleververplichting die over 2011 uiterlijk op 30-04-2012 moet zijn voldaan. Verzoekster meldt dat een emissierapportage over 2011 niet mogelijk is omdat de productie al begin september 2011 is gestaakt. Maar verweerster herhaalt haar verzoek, waarop verzoekster stelt dat er na de faillietverklaring geen emissies hebben plaatsgevonden, en dat zij geen betalingsverplichting erkent omdat zij als curator de onderneming niet heeft voortgezet. In september 2012 heeft ZH de emissierapportage voor 2011 alsnog ingediend. Op basis daarvan stelt verweerster een beschikking op waarin de emissies over het volledige jaar geschat worden en verzoekster een boete wordt opgelegd. Zij wordt verantwoordelijk gehouden voor de te late indiening. Verzoekster handhaaft in beroep haar standpunt dat zij vanwege het staken van de exploitatie van ZH voorafgaand aan de faillietverklaring niet onder de rapportage- en inleververplichting valt, en dat zij emissierechten zou moeten verwerven omdat zij niet de eigenaar van de emissierechten op de tegoedrekening van ZH is. Verweerster stelt echter dat verzoekster in haar hoedanigheid van curator als exploitant moet worden aangemerkt.

De verwijzende DUI rechter (Verwaltungsgericht Berlin) vraagt zich af of voor het boetebeding in de DUI wet inzake de emissie van broeikasgassen een Europeesrechtelijke basis is. Aangezien het HvJ zich over evenredigheid van (de hoogte van) het boetebeding nog niet heeft uitgelaten legt hij het HvJEU onderstaande vraag voor:
„Is de bepaling vervat in artikel 16, lid 3, tweede zin, EH-RL, op grond waarvan de boete wegens overmatige emissie 100 EUR bedraagt voor elke ton uitgestoten kooldioxide-equivalent waarvoor de exploitant of luchtvaartmaatschappij geen emissierechten heeft ingeleverd, in strijd met het evenredigheidsbeginsel?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-203/12 Billerud Karlsborg et Billerud skärblacka
Specifiek beleidsterrein: EZ mede IenM

Gerelateerde documenten