C-60/17

Contentverzamelaar

C-60/17

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie.

Termijnen: Motivering departement:   28 maart 2017
Concept schriftelijke opmerkingen:       14 april 2017
Schriftelijke opmerkingen:                   14 mei 2017

Trefwoorden: sociale zekerheid; overgang ondernemingen

Onderwerp: - richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen

Verzoeker is werkzaam als beveiligingsbeambte in dienst bij verweerster Esabe Vigilancia in een museum van de regio Galicië. De beveiliging was tot 16-10-2012 gegund aan verweerster; daarna is de beveiliging aan een ander bedrijf (VINSA) gegund. Verzoeker wordt overgenomen onder dezelfde arbeidsvoorwaarden, maar bedragen die hij nog tegoed heeft moet hij bij verweerster claimen. Aangezien hij nog verschillende bedragen tegoed heeft start verzoeker een procedure tegen zowel verweerster als tegen zijn nieuwe werkgever Vinsa. Verzoeker wordt door de arbeidsRb gedeeltelijk in het gelijk gesteld en beide ondernemingen worden op grond van (artikel 44 van) het werknemersstatuut hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de (niet verjaarde) bedragen. Vinsa (nu Ilunion Seguridad) gaat in hoger beroep waarbij zij zich baseert op een artikel uit de cao dat bepaalt dat inderdaad sprake is van een rechtsverhouding maar dat het geen opvolging in de aansprakelijkheid voor verplichtingen inhoudt van vóór de opvolging. Ook verzoeker gaat in hoger beroep wegens de slechts gedeeltelijke toewijzing van zijn vordering.

De verwijzende SPA rechter (Hoogste rechter Galicia) haalt een arrest van het SPA Hooggerechtshof van 2016 aan over bovengenoemde cao. Het Hooggerechtshof oordeelt dat in die (soortgelijke) zaak geen sprake is van overgang van een onderneming, maar slechts van overname van werknemers als consequentie van de verplichting op grond van de landelijke cao voor beveiligingsbedrijven. Artikel 44 van het werknemersstatuut is dan ook niet van toepassing. Daarom worden in de cao’s meestal overnamebepalingen opgenomen waarin rechten en plichten voor de overgenomen werknemers zijn opgenomen. Dit alles ter bevordering van de continuïteit van de arbeidsovereenkomsten. In het arrest wordt ook bepaald dat overname geschiedt onder de voorwaarden en binnen de grenzen die specifiek in de cao worden aangegeven, zonder aansprakelijkheid voor de schulden die de vorige gekozen onderneming tegenover haar werknemers was aangegaan voordat de nieuwe onderneming de opdracht had aangenomen. De verwijzende rechter wijst erop dat overname van het personeel alleen in de cao is geregeld, dat wil zeggen niet dwingend in de SPA wetgeving en evenmin in de minimumnormen van RL 2001/23. De cao is dan ook een verbetering ten opzichte van de communautaire voorzieningen.

Onder meer in arrest Temco heeft het HvJEU geoordeeld dat voor zover in bepaalde sectoren waarin de arbeidskrachten de voornaamste factor zijn bij de activiteit, een groep werknemers die duurzaam een gemeenschappelijke activiteit verricht een economische entiteit kan vormen, moet worden erkend dat een dergelijke entiteit haar identiteit ook na de overdracht kan behouden wanneer de nieuwe ondernemer niet alleen de betrokken activiteit voortzet, maar ook een wezenlijk deel – qua aantal en deskundigheid – van het personeel overneemt dat zijn voorganger speciaal voor die taak had ingezet. Toegepast op deze zaak moet de conclusie worden getrokken dat deze economische eenheid haar identiteit behoudt in de zin van artikel 1.1 b van RL 2001/23 , waarbij niet van belang is dat deze overname van het personeelsbestand slechts voortvloeit uit een verplichting krachtens de cao.
Om de zaak te kunnen beslissen stelt hij het HvJEU de volgende vragen:

1: Is artikel 1 van richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen, van toepassing wanneer een onderneming, door beëindiging van de overeenkomst tot het afnemen van diensten, ophoudt met het verrichten van de aan hem gegunde diensten, en arbeidskrachten de voornaamste factor zijn bij de activiteit (het beveiligen van de gebouwen) en de nieuw gekozen ondernemer voor het verrichten van die diensten een wezenlijk deel van het personeel overneemt dat voor de uitvoering van die diensten was ingezet, indien deze overname van de arbeidsovereenkomsten geschiedt op grond van hetgeen in de collectieve arbeidsovereenkomst voor de beveiligingssector is bepaald?
2: Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord en indien de wetgeving van de lidstaat tot omzetting van de richtlijn overeenkomstig artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/23/EG bepaalt dat de vervreemder en de verkrijger na de datum van de overgang hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de  verplichtingen, inclusief de betaling van loon, die vóór de datum van de overgang zijn ontstaan op basis van arbeidsovereenkomsten die al bestonden op het moment van de overgang, is dan een uitlegging met die richtlijn in overeenstemming waarin de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de eerdere verplichtingen niet geldt wanneer de nieuwe ondernemer krachtens de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor zijn sector verplicht is een wezenlijk deel van het personeel over te nemen en de tekst van die cao deze hoofdelijke aansprakelijkheid voor verplichtingen van vóór de overdracht uitsluit?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-51/00 Temco;

Specifiek beleidsterrein: SZW

 

Gerelateerde documenten