C-606/13 OKG

Contentverzamelaar

C-606/13 OKG

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   28 januari 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   14 februari 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   14 maart 2014
Trefwoorden: energie; accijns

Onderwerp
- Richtlijn 92/81/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op minerale oliën;
- Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit en van richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van richtlijn 92/12/EEG

Verzoekster exploiteert een kernreactor. In ZWE is wettelijk geregeld dat er belasting op het warmte-effect (= het vermogen tot hitteproductie van de kernreactor) in kernreactoren aan de staat moet worden afgedragen. Er zijn speciale regels voor belastingheffing in tijden dat de reactor stil ligt.
Verzoekster betaalt een bedrag aan belasting over april – juni 2009 en dient vervolgens bezwaar in tegen de hoogte van het bedrag omdat zij van oordeel is dat de belastingheffing in de praktijk neerkomt op een (vaste) accijns op elektriciteitsproductie en aldus onverenigbaar met RL 2003/96. Verweerster (belastingdienst) bestrijdt dat en laat de heffing ongewijzigd. Zij meent dat alleen bij buitengewone onderbrekingen (van meer dan 90 dagen) het redelijk is de heffing te verlagen.
De zaak wordt voor beroep voor het administratief Hof gebracht maar dat wordt afgewezen.

De verwijzende ZWE rechter constateert dat het HvJEU nog niet eerder vragen over deze heffing heeft beantwoord. Wel in de zaak C-346/97 Braathens Sverige over de milieubelasting op de gemiddelde hoeveelheid gebruikte brandstof door de commerciële luchtvaart maar dat is niet geheel vergelijkbaar. Hij legt dan ook twee vragen voor aan het HvJEU:
1) Artikel 4, lid 2, van richtlijn 2003/96 verstaat onder „belastingniveau” het totaal van alle geheven indirecte belastingen (btw uitgezonderd), rechtstreeks of niet-rechtstreeks berekend over de hoeveelheid energieproducten en elektriciteit op het tijdstip van uitslag tot verbruik. Volgens artikel 21, lid 5, van deze richtlijn wordt de belasting op elektriciteit verschuldigd op het tijdstip van levering door de distributeur of herdistributeur. Verzetten deze artikelen zich tegen een heffing op het warmte-effect van kernreactoren?
2) Is een heffing op het warmte-effect een accijns die direct of indirect wordt geheven op het verbruik van goederen (accijnsgoederen) in de zin van artikel 1, lid 1, van richtlijn 2008/118?

Specifiek beleidsterrein: EZ mede FIN

Gerelateerde documenten