C-618/20 Ryanair 

Contentverzamelaar

C-618/20 Ryanair 

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     26 januari 2021
Schriftelijke opmerkingen:                     12 maart 2021

Trefwoorden : compensatie luchtreizigers

Onderwerp :

Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91;

Feiten:

Verzoekers hebben een vliegticket gekocht om van Málaga naar Düsseldorf te vliegen. Zij hebben hun ticket gekocht via de website van de luchtvaartmaatschappij Ryanair en Ryanair heeft via e-mail een boekingsbevestiging toegezonden. Niettemin werd de vlucht uitgevoerd door de luchtvaartmaatschappij Laudamotion. De betrokken vlucht had een vertraging van meer dan vier uur. Verzoeksters hebben tegen Ryanair vordering ingesteld tot betaling van compensatie. Ryanair verzet zich hiertegen en betoogt dat zij slechts haar website ter beschikking van Laudamotion heeft gesteld voor de verkoop van de tickets en dat zij geen enkele contractuele relatie heeft met verzoeksters, aangezien de vlucht is uitgevoerd door Laudamotion.

Overweging:

Het is van essentieel belang te bepalen wie in deze concrete gevallen de luchtvaartmaatschappij is die de vlucht uitvoert, gelet op de blijkbaar aanzienlijke verkoop van tickets van Laudamotion door Ryanair, na de overname van eerstgenoemde door laatstgenoemde. Er zijn namelijk verschillende rechterlijke uitspraken in Spanje die niet eenduidig zijn. Bovendien is het onwaarschijnlijk dat hogere rechterlijke instanties tot een uniforme uitlegging komen die de rechtszekerheid en de gelijke behandeling van justitiabelen waarborgt.

Prejudiciële vragen:

1) Kan een luchtvaartmaatschappij die via haar eigen website vliegtickets met daarop de code van een andere luchtvaartmaatschappij verkoopt, voor deze specifieke door die andere luchtvaartmaatschappij aangeboden en uitgevoerde vluchten worden aangemerkt als luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert als bedoeld in [artikel 3, lid 5,] van verordening nr. 261/2004?

2) Kan een luchtvaartmaatschappij die via haar eigen website vliegtickets met daarop de code van een andere luchtvaartmaatschappij verkoopt, voor deze specifieke door die andere luchtvaartmaatschappij aangeboden en uitgevoerde vluchten worden aangemerkt als luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert als bedoeld in [artikel 3, lid 5,] van verordening nr. 261/2004, indien de  luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert onderdeel uitmaakt van de groep van ondernemingen van de luchtvaartmaatschappij die het ticket verkoopt?

3) Kan het in artikel 45 van het Verdrag van Montreal gehanteerde begrip contractuele vervoerder gelijk worden gesteld aan het begrip luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert als bedoeld in [artikel 3, lid 5,] van verordening nr. 261/2004?

4) Kan het in artikel 45 van het Verdrag van Montreal gehanteerde begrip feitelijke vervoerder gelijk worden gesteld aan het begrip luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert als bedoeld in [artikel 3, lid 5,] van verordening nr. 261/2004?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-63/09; Commissie/Duitsland C-61/94; Emirates Airlines C-173/07, C-83/10; C-255/15;

Specifiek beleidsterrein: IenW