C-621/18
Prejudiciële zaak Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: vrijdag 12 oktober 2018 Schriftelijke opmerkingen: 30 oktober 2018 Trefwoorden: Brexit, kennisgeving van terugtreding uit de EU ex. Art 50 VEU Onderwerp: - Artikel 50 Verdrag betreffende de Europese Unie Feiten: Op 23 juni 2016 heeft een meerderheid van de kiesgerechtigden in het Verenigd Koninkrijk zich bij referendum uitgesproken voor terugtrekking uit de Europese Unie. Op 29 maart 2017 heeft de minister-president van het VK de Europese Raad kennis gegeven van het voornemen van het VK om krachtens artikel 50 VEU terug te trekken uit de Europese Unie. Op 19 december 2017 is een hebben verzoekers de Court of Session een verklaring gevorderd in antwoord op de rechtsvraag of de kennisgeving eenzijdig kan worden herroepen voordat de termijn van twee jaar uit artikel 50 is verlopen; met als gevolg dat, als de kennisgeving wordt herroepen het VK in de EU blijft. Verweerder (minister voor terugtrekking uit de Europese Unie) stelt dat de vraag hypothetisch en academisch is in het licht van het verklaarde standpunt van het VK dat de kennisgeving niet zal worden herroepen. Verzoekers betogen dat het EU-recht niet uitsluit dat het VK een eenzijdig besluit overeenkomstig zijn grondwettelijke bepalingen neemt om lid te blijven van de EU door de kennisgeving krachtens artikel 50 te goeder trouw te herroepen, in elk geval tot 29 maart 2019. Overweging: De Lord Ordinary (rechter in eerste aanleg) heeft geweigerd een verzoek om een prejudiciële beslissing aan het Hof van Justitie te richten en het verzoek afgewezen op drie gronden. Ten eerste was de vraag hypothetisch in het licht van het standpunt van de regering van het VK. Ten tweede tastte de kwestie de parlementaire soevereiniteit aan en lag zij buiten de rechtsmacht van de nationale rechter. Ten derde was de kwestie hypothetisch omdat de feiten waarover het Hof een oordeel zou worden gevraagd, niet konden worden vastgesteld. Bij beschikking van 21 september 2018 heeft de Court of Session hoger beroep tegen de beschikking van de Lord Ordinary toegestaan en het verzoek om een verwijzing krachtens artikel 267 VWEU toegewezen. De Court of Session heeft overwogen dat het noch academisch, noch prematuur is om te vragen of het rechtens mogelijk is de kennisgeving eenzijdig te herroepen en in de EU te blijven. De Court of Session heeft overwogen dat het antwoord op de vraag niet vaststaat. Het antwoord zal de opties verduidelijken waarover de leden van het parlement bij de stemming beschikken. Wat ook het belang van de leden van het Schotse parlement, het parlement van het VK en het Europees Parlement is, zij hebben er hoe dan ook een belang bij dat deze vraag wordt beantwoord. Een definitief antwoord kan enkel worden gegeven door het Hof; daarom heeft de Court of Session geen standpunt over die uitlegging ingenomen. Onder deze omstandigheden is een beslissing van het Hof van Justitie in de ogen van de Court of Session ‘noodzakelijk’. Prejudiciële vragen: 1. Indien een lidstaat de Europese Raad krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie kennis heeft gegeven van zijn voornemen om zich terug te trekken uit de Europese Unie, kan deze kennisgeving dan volgens EU-recht eenzijdig worden herroepen door de kennisgevende lidstaat, en zo ja, onder welke voorwaarden en met welke gevolgen voor het in de Europese Unie blijven van de lidstaat? Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Specifiek beleidsterrein: BZ