C-627/22 Finanzamt Koln-Sud

Contentverzamelaar

C-627/22 Finanzamt Koln-Sud

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    30 november 2022
Schriftelijke opmerkingen:                    16 januari 2023

Trefwoorden: vrije verkeer van personen, belastingaanslag, inkomstenbelasting

Onderwerp: Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen (OVP)

Feiten:

Het geschil betreft de vaststelling van verzoekers inkomstenbelasting voor de jaren 2017 tot en met 2019 (litigieuze jaren). Partijen zijn het oneens over de vraag of aan de toentertijd in Zwitserland woonachtige verzoeker in verband met zijn inkomsten uit werkzaamheden in loondienst – in weerwil van de regeling van het EStG (Duitse wet op de inkomstenbelasting) – op grond van het Unierecht met toepassing van de OVP het recht moet worden toegekend om te verzoeken om een aanslag. Verzoeker is Duits staatsburger en was in de litigieuze jaren werkzaam als manager voor een in Duitsland gevestigde onderneming. Hij behaalde hieruit inkomsten uit werkzaamheden in loondienst. Hij had in deze jaren in Zwitserland zijn enige woonplaats en gewone verblijfplaats. Voor zijn Duitse werkgever was verzoeker werkzaam in de (Zwitserse) werkkamer thuis, alsmede in de buitendienst. Daarbij bediende hij zijn Duitse klanten deels ter plaatse in Duitsland en deels vanuit zijn woonplaats. Zijn werkgever hield van zijn totale brutosalaris loonbelasting in en droeg deze af aan de Duitse fiscus. In de litigieuze jaren liet verzoeker geen belastingvrij bedrag als zogenoemde „aftrekpost voor de loonbelasting” door de fiscus opnemen. Verweerder stelde voor de litigieuze jaren belastingaanslagen vast waarin hij alleen verzoekers inkomsten uit de verhuur bij de vaststelling van de Duitse inkomstenbelasting in aanmerking nam, maar niet zijn inkomsten uit werkzaamheden in loondienst. Dientengevolge werd de reeds betaalde Duitse loonbelasting niet in mindering gebracht op de inkomstenbelasting en werden ook de door verzoeker aangevoerde verwervingskosten niet in aanmerking genomen. De hiertegen ingediende bezwaren leverden geen succes op.

Overweging:

Verzoeker valt binnen de werkingssfeer van de OVP en binnen de reikwijdte van de door deze overeenkomst geboden bescherming. Hij heeft krachtens de OVP recht op dezelfde levensomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden als die welke gelden voor de eigen onderdanen, dat wil zeggen voor in Duitsland woonachtige personen. Volgens de rechtspraak van het Hof met betrekking tot de OVP kunnen onderdanen van een overeenkomstsluitende partij in bepaalde omstandigheden en naargelang van de toepasselijke bepalingen aan de OVP ontleende rechten ook doen gelden jegens hun eigen land. In het onderhavige geval zou de Duitse regeling betreffende de aanslag op verzoek ertoe kunnen leiden dat een belastingplichtige wegens de nadelige fiscale gevolgen geen gebruik maakt van zijn recht om een woonplaats in Zwitserland te vestigen.

Prejudiciële vraag:

Moeten de bepalingen van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen (PB 2002, L 114, blz. 6), die in werking is getreden op 1 juni 2002 (hierna: „Overeenkomst vrij verkeer personen” of „OVP”), met name de artikelen 7 en 15 OVP juncto artikel 9, lid 2, van bijlage I bij de OVP (recht op gelijke behandeling), aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een regeling van een lidstaat op grond waarvan werknemers die onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte en die in Duitsland of in een lidstaat van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte hun woonplaats of gewone verblijfplaats hebben, weliswaar vrijwillig om een aanslag in de inkomstenbelasting kunnen verzoeken met een raming van de in Duitsland belastbare inkomsten uit werkzaamheden in loondienst („aanslag op verzoek”), met name om rekening houdend met kosten (verwervingskosten) en onder aftrek van de in de bronheffingprocedure ingehouden Duitse loonbelasting terugbetaling van inkomstenbelasting te verkrijgen, maar dit recht wordt ontzegd aan Duitse en Zwitserse staatsburgers die in Zwitserland wonen?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: (C-425/11), (C-581/17), (C-279/93), FKP Scorpio Konzertproduktionen (C-290/04), Centro Equestre da Leziria Grande (C-345/04), Truck Center (C-282/07)

Specifiek beleidsterrein: FIN-fiscaal