C-633/13 Polska Izba Informatyki i Telekomunikacji

Contentverzamelaar

C-633/13 Polska Izba Informatyki i Telekomunikacji

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   30 januari 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   16 februari 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   16 maart 2014
Trefwoorden: telecommunicatie; marktmacht

Onderwerp
Toegangsrichtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische communicatie-netwerken en bijbehorende faciliteiten (Pb L 108, blz. 7)

De directeur van de dienst voor elektronische communicatie (verweerder) stelt vast dat er geen sprake is van mededinging op de markt voor gespreksafgiftediensten i het openbare mobiele netwerk van het bedrijf P4 (te Warschau). P4 is een exploitant met aanmerkelijke marktmacht en zij krijgt regelgevingsverplichtingen opgelegd om de gespreksafgiftedienst voor telecommunicatieondernemingen in haar openbare mobiele netwerk te waarborgen. Verzoekster start een procedure voor het regionaal gerecht voor mededingings- en consumentenbescherming wegens de opgelegde verplichting om geen buitensporige tarieven in rekening te brengen voor de gespreksafgiftedienst in haar mobiele netwerk.
Verzoekster, de POL kamer voor informatie en telecommunicatie te Warschau, maakt bezwaar tegen het besluit van de Directeur omdat dit in strijd zou zijn met de POL regelgeving en met RL 2002/19. De zonder toestemming van de EURCIE opgelegde verplichting wordt immers noch in de POL voorschriften noch in de RL genoemd.
Verweerder stelt dat volgens RL 2002/19 de EULS verplichtingen voor de toegang tot en verbindingen met het netwerk mogen opleggen die niet in de RL zijn opgenomen. De EURCIE heeft geen bezwaar gemaakt tegen de haar ter kennis gebrachte maatregel maar heeft wel opmerkingen gemaakt over de vraag of de verplichting geen buitensporige prijzen in rekening te brengen terecht aan betrokkene is opgelegd.

De verwijzende POL rechter constateert dat het HvJEU nog niet eerder artikel 13 van RL 2002/19 heeft uitgelegd. Hij stelt het HvJEU dan ook de volgende vraag:
“Moet artikel 13, lid 1, van richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (toegangsrichtlijn) (PB L 108, blz. 7) aldus worden uitgelegd dat de nationale regelgevende instanties netwerkexploitanten met een aanmerkelijke marktmacht in het kader van de verplichting tot prijscontrole de verplichting kunnen opleggen om geen buitensporige tarieven voor de gespreksafgiftedienst in hun telefonienetwerk in rekening te brengen?”

Specifiek beleidsterrein: EZ

Gerelateerde documenten