C-636/16

Contentverzamelaar

C-636/16

Prejudiciële hofzaak C-636/16

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie.

Termijnen: Motivering departement:   03 februari 2017
Concept schriftelijke opmerkingen:       20 februari 2017
Schriftelijke opmerkingen:                   20 maart 2017

Trefwoorden: verblijfsvergunning; derdelanders; besluit tot uitzetting

Onderwerp: - richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen.

Verzoeker is Colombiaan. Hij heeft 13-10-2013 in SPA de status van langdurig ingezetene gekregen. Bij vonnis van 29-04-2014 is hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden wegens wederspannigheid, tot drie maanden wegens zware mishandeling en tot geldboetes wegens mishandeling. Vervolgens is bij besluit van 29-06-2015 van de regering van Navarra jegens hem een verwijderingsbesluit vastgesteld, uitdrukkelijk op grond van de strafrechtelijke sancties, plus een verbod tot betreding van het SPA grondgebied voor vijf jaar en intrekking van zijn verblijfsstatus. Verzoeker komt op tegen dat besluit.

De verwijzende SPA rechter (Rb Pamplona) moet beoordelen of het verwijderingsbesluit rechtmatig is. In de SPA regelgeving bestaan twee verschillende bestuurlijke verwijderingsbesluiten: een voor bestuursrechtelijke en een als wettelijk gevolg van vrijheidsbenemende straffen van meer dan één jaar. Hij wijst op de voorwaarden voor verwijdering van langdurig ingezetenen in artikel 12 van RL 2003/109: gevaar voor openbare orde/veiligheid en dat rekening moet worden gehouden met bepaalde persoonlijke omstandigheden van de betrokkene. Deze voorwaarden zijn in de SPA wet verwerkt maar gelden slechts voor verwijdering als sanctie voor bepaalde overtredingen, niet in geval van vrijheidsbenemende straffen van meer dan één jaar. Hij haalt rechtspraak van de hoogste SPA instanties aan waarin dit wordt bevestigd. Volgens de SPA uitleg zijn de in de RL gestelde voorwaarden voor verzoeker dan ook niet van toepassing. De verwijzende rechter vraagt zich af of de SPA regeling verenigbaar is met EUrecht en legt de volgende vraag voor aan het HvJEU:

“Moet artikel 12 van richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen, aldus worden uitgelegd dat daarmee onverenigbaar is een nationale bepaling als aan de orde in het hoofdgeding en de rechtspraak houdende uitlegging van die bepaling, op grond waarvan de vereisten inzake bescherming tegen verwijdering van een vreemdeling met de status van langdurig ingezetene niet gelden voor ieder bestuurlijk besluit tot uitzetting, ongeacht de aard en de rechtsvorm ervan, maar enkel voor verwijdering in een specifieke situatie?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:

Specifiek beleidsterrein: VenJ/DMB