C-64/16 Associação Sindical dos Juízes Portugueses

Contentverzamelaar

C-64/16 Associação Sindical dos Juízes Portugueses

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   30 maart 2016
Concept schriftelijke opmerkingen:       16 april 2016
Schriftelijke opmerkingen:                   16 mei 2016
Trefwoorden: onafhankelijkheid rechterlijke macht; gevolgen financiële crisis

Onderwerp
- Handvest artikel 47 (effectieve rechtsbescherming)
- VEU artikel 19.1 tweede alinea (rechtsbescherming door de EULS)
- Uitvoeringsbesluit 2011/344/EU van de Raad van 30 mei 2011 tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Portugal

Verzoekster (vakbond POR rechters) heeft namens een aantal leden een zaak aangespannen tegen PORaut (Tribunal de Contas) tot nietigverklaring van besluiten om lonen te verlagen. Zij stelt dat de besluiten onwettig zijn omdat zij in strijd zijn met de grondwet en het statuut van de magistraten van de rechterlijke macht. De loonsverlaging is geen voorwerp van collectieve onderhandelingen geweest en de besluiten zijn een schending van het beginsel van onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Het laatste levert strijd op met artikel 47 Handvest grondrechten. Zij verzoekt vragen daarover voor te leggen aan het HvJEU.

De verwijzende POR rechter (Hoogste Admin Rb) geeft onder II van de verwijzingsbeschikking de gewraakte regeling weer. Het is één van de maatregelen die zijn genomen op aandringen van de EU naar aanleiding van de buitensporige begrotingstekorten van POR (vanaf 2011). POR heeft daarop financiële bijstand van de EU ontvangen (besluit 2011/344/EU) en een aanbeveling van de Raad gekregen zijn buitensporig begrotingstekort tegen uiterlijk einde 2014 bij te sturen, welke termijn in juni 2013 met een jaar is verlengd. De betreffende regeling maakt heeft dus, concludeert de rechter, een Europese grondslag. De handelingsmarge waarover POR beschikt voor de invulling van de maatregelen laat echter onverlet dat de algemene beginselen van Unierecht, zoals hier de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, niet uit het oog verloren mag worden. Alles wijst erop dat de onafhankelijkheid van de rechterlijke instanties ook wordt gerealiseerd via garanties in verband met het statuut van de leden van de rechterlijke macht, in al haar geledingen, waaronder ook de economische behandeling, en daarom kunnen vraagtekens worden gezet bij de eenzijdig opgelegde en permanente loonsverlaging van de leden die door verzoekster worden vertegenwoordigd. Hij legt de volgende vraag voor aan het HvJEU:
“Moet, gelet op het dwingende vereiste van wegwerking van het buitensporige begrotingstekort en de in Europese bepalingen geregelde financiële bijstand, het beginsel van onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, zoals dit voortvloeit uit artikel 19, lid 1, tweede alinea, VEU, artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de rechtspraak van he Hof van Justitie van de Europese Unie, aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen de maatregelen tot loonsverlaging waaraan de magistraten in Portugal zijn onderworpen, op grond dat zij door andere machten/organen van het openbaar gezag eenzijdig en permanent zijn opgelegd, zoals dit blijkt uit artikel 2 van wet nr. 75/2014 van 12 september 2014?”
Specifiek beleidsterrein: VenJ

Gerelateerde documenten