C-649/17 Amazon EU

Contentverzamelaar

C-649/17 Amazon EU

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie.

Termijnen: Motivering departement:    11 januari 2018
Schriftelijke opmerkingen:                    28 februari 2018

Trefwoorden: consumentenrechten;

Onderwerp:
-           Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten (hierna: richtlijn).

Feiten:

Verzoeker is de overkoepelende organisatie van 16 consumentenverenigingen en andere consumentenorganisaties in Duitsland. Verweerster exploiteert een webwinkel op het internetadres www.amazon.de. De besteller had in augustus 2014 tijdens de bestelprocedure in verweersters webwinkel de mogelijkheid om vóór het plaatsen van de bestelling een link “contacteer ons” aan te klikken. Via die link kwam de besteller op een pagina terecht met als titel “Contacteer ons” en met de verwijzing “Hoe wilt u ons contacteren?”, waar hij de keuze had tussen “E-mail (stuur ons een e-mail)”, “Telefoon (bel ons)” en “Chat (een chatsessie starten)”. Een faxnummer was niet vermeld. Werd de als link uitgeruste knop “bel ons” aangeklikt, dan opende zich een andere webpagina, waar de gebruiker de mogelijkheid kreeg zijn telefoonnummer op te geven en zich op te laten bellen (“Nu bellen” en “Over 5 minuten bellen”). Dezelfde pagina bevatte ook de volgende informatie: “Indien u dat verkiest, kunt u ook ons algemene hulpnummer bellen”. Via de verwijzing “Algemeen hulpnummer” ging een venster open met telefoonnummers van verweerster. Verzoekster is van mening dat verweerster de op haar rustende verplichting om voor een efficiënte communicatie te zorgen niet nakomt, doordat zij de consument niet voldoende informeert over haar telefoon- en faxnummer. De aangeboden terugbeldienst volstaat niet, aangezien tal van stappen nodig zijn om verweerster te contacteren. Verzoekster heeft uiteindelijk verzocht om verweerster te verbieden in het kader van handelspraktijken ten aanzien van consumenten op de website www.amazon.de, voordat de betrokken consument erin toestemt de overeenkomst aan te gaan: a) een telefoonnummer enkel ter beschikking te stellen op de wijze zoals is weergegeven, en/of b) geen faxnummer ter beschikking te stellen. Verzoekster heeft bovendien gevorderd verweerster te veroordelen tot vergoeding van vóór aanvang van de procedure gemaakte aanmaningskosten ten bedrage van €200,-, te vermeerderen met rente. De rechter in eerste aanleg heeft deze vordering afgewezen.  Verzoekster heeft tegen deze beslissing tevergeefs hoger beroep ingesteld. Met het door de appelrechter toegestane beroep in Revision handhaaft verzoekster haar vorderingen.

Overweging:

Of het beroep in Revision slaagt, hangt af van de uitlegging van artikel 6(1)c van de richtlijn. Het is onvoldoende duidelijk onder  welke voorwaarden de handelaar de consument vóór de sluiting van een overeenkomst op afstand een telefoonnummer, een faxnummer of een e-mailadres voor contactname moet meedelen. Volgens de bewoordingen van artikel 246a, §1, lid 1 EGBGB is de handelaar altijd verplicht om vóór de sluiting van de overeenkomst een telefoonnummer aan de consument mee te delen. Terwijl de handelaar informatie over een faxnummer alsook het adres en de identiteit van de handelaar voor wiens rekening de aangesproken handelaar optreedt, enkel “gegebenenfalls” moet meedelen, kan een overeenkomstige beperking voor het telefoonnummer niet worden afgeleid uit de bewoordingen van de wet. De vraag rijst evenwel of de bewoordingen van dit artikel met het Unierecht verenigbaar zijn.

Prejudiciële vragen:

1. Kunnen de lidstaten een bepaling als artikel 246a, § 1, lid 1, eerste volzin, punt 2, EGBGB (wet tot invoering van het burgerlijk wetboek) vaststellen, op grond waarvan –de handelaar de consument in het kader van de sluiting van overeenkomsten op afstand steeds zijn telefoonnummer moet meedelen voordat de consument erin toestemt de overeenkomst aan te gaan[, en niet alleen indien een telefoonnummer beschikbaar is]?

2. Betekent de in [de Duitse versie van] artikel 6, lid 1, onder c), van richtlijn 2011/83/EU gebruikte uitdrukking „gegebenenfalls” [(in de Nederlandse versie: „indien beschikbaar”)] dat een handelaar enkel informatie moet verstrekken over communicatiemiddelen die al daadwerkelijk in zijn onderneming voorhanden zijn, zodat hij niet verplicht is een telefoon- of faxaansluiting dan wel een e-mailaccount nieuw te installeren, wanneer hij beslist in zijn onderneming ook overeenkomsten op afstand te sluiten?

3. Ingeval de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord: Betekent de in [de Duitse versie van] artikel 6, lid 1, onder c), van richtlijn 2011/83/EU gebruikte uitdrukking „gegebenenfalls” [(in de Nederlandse versie: „indien beschikbaar”)] dat communicatiemiddelen enkel worden geacht reeds in de onderneming voorhanden te zijn wanneer zij door de handelaar in ieder geval daadwerkelijk ook voor contact met consumenten in het kader van de sluiting van overeenkomsten op afstand worden gebruikt, dan wel dat communicatiemiddelen ook worden geacht al in de onderneming voorhanden te zijn wanneer zij door de handelaar tot nog toe uitsluitend voor andere doeleinden worden gebruikt, bijvoorbeeld voor de communicatie met ondernemers of overheidsinstanties?

4. Is de opsomming in artikel 6, lid 1, onder c), van richtlijn 2011/83/EU van de communicatiemiddelen telefoon, fax en email exhaustief of kan een handelaar ook andere, niet in die bepaling genoemde communicatiemiddelen – zoals een chatbox of een telefonisch terugbelsysteem – gebruiken, voor zover die een snelle contactname en een efficiënte communicatie waarborgen?

5. Vereist de toepassing van de transparantieverplichting van artikel 6, lid 1, van richtlijn 2011/83/EU – op grond waarvan de handelaar de consument op een duidelijke en begrijpelijke wijze informatie moet verstrekken over de in artikel 6, lid 1, onder c) van richtlijn 2011/83/EU genoemde communicatiemiddelen – dat de informatie snel en efficiënt wordt verstrekt?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Verbraucherzentrale Bundesverband e.V./deutsche internet versicherung, C-298/07;

Specifiek beleidsterrein: EZK; JenV
 

Gerelateerde documenten