C-650/13 Delvigne

Contentverzamelaar

C-650/13 Delvigne

 

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   1 april 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   18 april 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   18 mei 2014
Trefwoorden: gelijke behandeling; handvest grondrechten; burgerschap; legaliteitsbeginsel

Onderwerp
Handvest grondrechten artikel 39 (actief en passief kiesrecht EP) en artikel 49 (legaliteitsbeginsel)

Verzoeker Thierry Delvigne heeft in eerste instantie de ongrondwettigheid van een wet aan de kaak gesteld, maar in beroep stelt hij onverenigbaarheid met verdragen. Hij is in 1988 strafrechtelijk veroordeeld en voelt zich benadeeld door een FRA wet die hem blijvend verval van burgerrechten oplegt. Hij is dan ook geschrapt uit het register van kiesgerechtigden voor het EP dit jaar. Hij meent dat dit verval van burgerrechten in strijd is met diverse bepalingen van het EVRM en het Handvest grondrechten. Daarnaast stelt hij ongelijke behandeling aangezien de wet een lichter regime instelt voor na 1 maart 1994 veroordeelden. Hij vraagt de rechter dan ook prejudiciële vragen aan het HvJEU voor te leggen.

De verwijzende FRA rechter (Tribunal d’instance de Bordeaux dat uitspraak doet in kiesgeschillen) stemt met het verzoek in; het gaat niet alleen om een temporeel criterium, maar ook een nationaliteitscriterium. Hij legt het HvJEU de volgende vragen voor:
1. Moet artikel 49 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen de handhaving bij een nationale wetsbepaling van een overigens onbepaald en onevenredig verbod op strafverlichting voor de vóór de inwerkingtreding van de lichtere strafwet nr. 94-89 van 1 februari 1994 veroordeelden?
2. Moet het op de verkiezingen voor het Europees Parlement toepasselijke artikel 39 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat het de lidstaten van de Europese Unie oplegt geen algemeen, onbepaald en automatisch verbod op de uitoefening van de burgerlijke en politieke rechten te stellen, zodat geen ongelijke behandeling van de burgers van de lidstaten ontstaat?

Specifiek beleidsterrein:  BZK, mede VenJ

Gerelateerde documenten