C-652/19 Fallimento Consulmarketing

Contentverzamelaar

C-652/19 Fallimento Consulmarketing

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    25 november 2019
Schriftelijke opmerkingen:                    11 januari 2019

Trefwoorden : Gelijke behandeling; non-discriminatie, arbeidsovereenkomsten;

Onderwerp :

•          Richtlijn 98/59 EG van de Raad van de Europese Unie van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag.

•          Clausule 4 van de raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in de bijlage bij richtlijn 99/70/EG inzake de arbeidsvoorwaarden neergelegde beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie.

 

Feiten:

Verzoeker KO  is op 14-01-2013 door de vennootschap Consulmarketing SpA aangesteld op grond van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die op 31-03-2015 is omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op 19-01-2017 heeft Consulmarketing SpA een collectief ontslag ingeleid ten aanzien van 350 werknemers (inclusief KO). KO en zijn collega’s vinden  dat hun  ontslag onrechtmatig is wegens niet-inachtneming van de selectiecriteria. De Tribunale di Milano heeft het collectieve ontslag onrechtmatig verklaard en herstel van het dienstverband gelast, ten aanzien van alle verzoekers behalve KO. Omdat de arbeidsverhouding van KO na 07-03-2015 was omgezet gold het herstel van dienstverband volgens de Tribunale niet voor KO (wel een schadevergoeding). KO is het niet eens met dit oordeel van het Tribunale di Milano, omdat sprake zou zijn van een ongerechtvaardigd verschil in behandeling op basis van de aard van aanstelling, en heeft daarom verzet ingesteld tegen de in kort geding gegeven beslissing.

 

Overweging:

De verwijzende rechter merkt op dat de uitvoering van richtlijn 98/59/EG door de Italiaanse wetgever ertoe heeft geleid dat er verschillende sanctiemodellen naast elkaar bestaan die in abstracto van toepassing kunnen zijn op identieke arbeidsverhoudingen die in dezelfde procedure voor collectief ontslag op eenzelfde manier worden vergeleken. Zo genieten arbeidsverhoudingen voor onbepaalde tijd die vóór 07-03-2015 tot stand zijn gekomen de volledige bescherming van herstel van het dienstverband. Ten onrechte ontslagen werknemers wier arbeidsverhouding voor onbepaalde tijd op of na 07-03-2015 tot stand is gekomen of, zoals in de onderhavige zaak, is omgezet, genieten  uitsluitend de bescherming in de vorm van schadevergoeding. Volgens de verwijzende rechter is dit verschil in strijd met het in clausule 4 verankerde beginsel van non-discriminatie en kan het ook niet worden gerechtvaardigd.

 

Prejudiciële vragen:

1) „Staan de in clausule 4 van [de raamovereenkomst in de bijlage bij] richtlijn 99/70/EG inzake de arbeidsvoorwaarden neergelegde beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie in de weg aan artikel 1, lid 2, en artikel 10 van decreto legislativo nr. 23/15 die ten aanzien van collectieve ontslagen, die onrechtmatig zijn wegens niet-inachtneming van de selectiecriteria, voorzien in een tweeledige beschermingsregeling, op grond waarvan in dezelfde procedure arbeidsverhoudingen voor onbepaalde tijd die vóór 7 maart 2015 zijn tot stand gekomen een passende, doeltreffende en afschrikwekkende bescherming genieten, waarbij de mogelijkheid van herstel van de dienstbetrekking en betaling van de socialezekerheidspremies door de werkgever wordt geboden, terwijl een minder doeltreffende bescherming met een minder afschrikwekkende werking wordt geboden, waarbij uitsluitend schadevergoeding tussen een minimum- en een maximumbedrag kan worden gevorderd, voor arbeidsverhoudingen voor bepaalde tijd die dezelfde anciënniteit hebben, aangezien zij vóór 7 maart 2015 zijn tot stand gekomen, maar na deze datum in arbeidsverhoudingen voor onbepaalde tijd

zijn omgezet?”

2) „Staan de artikelen 20 en 30 van het Handvest van de grondrechten en richtlijn 98/59/EG in de weg aan een bepaling als artikel 10 van decreto legislativo nr. 23/15, waarbij uitsluitend ten aanzien van werknemers die na 7 maart 2015 voor onbepaalde tijd zijn aangesteld (of wier arbeidsverhouding voor bepaalde tijd na deze datum in een arbeidsverhouding voor onbepaalde tijd is omgezet) een bepaling is ingevoerd volgens welke – anders dan bij soortgelijke arbeidsverhoudingen die eerder tot stand zijn gekomen en die in dezelfde procedure aan de orde zijn – in geval van collectieve ontslagen, die onrechtmatig zijn wegens niet-inachtneming van de selectiecriteria, geen herstel van de dienstbetrekking mogelijk is, doch een ander stelsel wordt ingevoerd waarmee uitsluitend schadevergoeding kan worden gevorderd, dat ontoereikend is om de financiële gevolgen van het verlies van de arbeidsplaats te herstellen en een slechtere bescherming biedt dan het daarnaast bestaande model, dat van toepassing is op andere werknemers waarvan de arbeidsverhoudingen behalve de datum van omzetting of totstandkoming dezelfde kenmerken hebben?”

 

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:, (C-177/10); (C-268/06); (C-307/05); (gevoegde zaken C-302/11–C-305/11); (C-144/04); (C-271/91); (C-63/01); (C-14/83)

Specifiek beleidsterrein: SZW