C-654/18 Interseroh

Contentverzamelaar

C-654/18 Interseroh

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    12 december 2018
Schriftelijke opmerkingen:                    28 januari 2019

Trefwoorden: afvalstoffen; papier;

Onderwerp:

-           Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan, 22-03-1989;

-           Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen;


Feiten:

Het gaat hier vooral om de vraag of de litigieuze afvalstoffen vallen onder Bazel-code B3020 van bijlage III of onder punt 3g) van bijlage IIIA, dan wel of de betrokken afvalstoffen moeten worden beschouwd als niet op een lijst opgenomen afvalstoffen. Bazel-code B3020 ziet op afval van papier, karton en papierproducten. Verzoekster houdt zich bezig met de inzameling van gebruikte verkoopverpakkingen. Zij brengt het uitgesorteerde oud papier (hierna: PPK-balen) over naar een papierfabriek in Hoogezand (Nederland), waar het wordt gebruikt voor de productie van nieuw papier en karton. Het vervoer vanuit de deelstaat Baden-Württemberg wordt tot dusver verricht overeenkomstig de artikelen 4 e.v. van verordening 1013/2006. Verzoekster stelt dat het grensoverschrijdende vervoer van het oud papier is toegestaan zonder vooraf de kostbare en tijdrovende kennisgevingsprocedure van artikel 4 van verordening 1013/2006 te volgen. Zij heeft de verwerende agentschap voor bijzondere afvalstoffen van de deelstaat Baden-Württemberg verzocht de door haar naar Nederland overgebrachte PPK-balen eveneens te kwalificeren als afvalstoffen van de “groene lijst”. Verweerster is van mening dat de kennisgevingsverplichting moet blijven gelden, aangezien het niet onder Bazelcode B3020 van bijlage III valt. Verzoekster heeft op 01.06.2016 beroep ingesteld tot vaststelling dat zij het recht heeft de litigieuze afvalstoffen volgens de procedure van artikel 18 van verordening 1013/2006 over te brengen naar andere lidstaten van de Unie. Zij verwijst hierbij naar de uitspraak van de Raad van State van 20.05.2015 volgens welke het betrokken mengsel van oud papier moet worden ingedeeld onder Bazel-code B3020 van bijlage III. Voorts beroept zij zich op informatie die op 17.08.2015 is verstrekt door het Duitse contactpunt voor het Verdrag van Bazel bij de federale milieuautoriteit waaruit blijkt dat de aanwezigheid van stoorstoffen in PPK-balen op zich niet uitsluit dat PPK wordt aangemerkt als mengsel als bedoeld in bijlage IIIA, punt 3g),van verordening 1013/2006. Verweerster betwist het beroep en handhaaft haar standpunt.


Overweging:

Partijen twisten over de vraag of verzoekster verplicht is voor de overbrenging van residuloos papier- en kartonafval (hierna: PPK) vanuit Duitsland naar Nederland de kennisgevingsprocedure van artikel 4 van verordening 1013/2006 te volgen. De prejudiciële vraag is relevant voor de beslissing van de verwijzende rechter, aangezien de vordering van verzoekster zou slagen voor zover de uitlegging van de Unierechtelijke bepalingen door de Raad van State in diens uitspraak van 20.05.2015 juist is.


Prejudiciële vragen:

1. Dient artikel 3, lid 2, van verordening (EG) nr. 1013/2006, op grond waarvan overbrengingen van de volgende voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen vallen onder de algemene informatieverplichtingen als vastgesteld in artikel 18, wanneer het om meer dan 20 kg gaat:

a) afvalstoffen van bijlage III of III B;

b) mengsels die niet onder één code van bijlage III vallen, van twee of meer soorten afvalstoffen van bijlage III, mits de samenstelling van deze mengsels geen gevaar vormt voor de milieuhygiënisch verantwoorde nuttige toepassing ervan en mits deze mengsels overeenkomstig artikel 58 vermeld zijn in

bijlage IIIA, aldus te worden uitgelegd dat mengsels bestaande uit afval van papier, karton en papierproducten die – zodanig zijn samengesteld dat de afzonderlijke afvalstoffen telkens op zich gezien – onder de eerste drie streepjes van code B3020 van bijlage IX bij het Verdrag van Bazel vallen en bovendien maximaal 10 % stoorstoffen bevatten, moeten worden ingedeeld onder Bazel-code B3020 en dus zijn onderworpen aan de algemene informatieverplichtingen van artikel 18 en niet aan de kennisgevingsverplichting van artikel 4 van die verordening?

Indien de eerste vraag ontkennend moet worden beantwoord:

2. Dient artikel 3, lid 2, van verordening (EG) nr. 1013/2006, op grond waarvan overbrengingen van de volgende voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen vallen onder de algemene informatieverplichtingen als vastgesteld in artikel 18, wanneer het om meer dan 20 kg gaat:

a) afvalstoffen van bijlage III of III B;

b) mengsels die niet onder één code van bijlage III vallen, van twee of meer soorten afvalstoffen van bijlage III, mits de samenstelling van deze mengsels geen gevaar vormt voor de milieuhygiënisch verantwoorde nuttige toepassing ervan en mits deze mengsels overeenkomstig artikel 58 vermeld zijn in

bijlage III A, aldus te worden uitgelegd dat mengsels bestaande uit afval van papier, karton en papierproducten die – zodanig zijn samengesteld dat de afzonderlijke afvalstoffen telkens op zich gezien – onder de eerste drie streepjes van code B3020 van bijlage IX bij het Verdrag van Bazel vallen en bovendien maximaal 10 % stoorstoffen bevatten, niet moeten worden ingedeeld onder punt 3, onder g), van bijlage IIIA en dus niet zijn onderworpen aan de algemene informatieverplichtingen van artikel 18, maar aan de kennisgevingsverplichting van artikel 4 van die verordening?


Aangehaalde (recente) jurisprudentie:

Specifiek beleidsterrein: IenW

Gerelateerde documenten