C-657/13 Verder LabTec

Contentverzamelaar

C-657/13 Verder LabTec

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   6 februari 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   23 februari 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   23 maart 2014
Trefwoorden: belastingen; recht vrije vestiging

Onderwerp: VWEU artikel 49 (recht vrije vestiging)

Verzoeksters beherende vennoot is Verder LabTec Beteiligungs GmbH die net als verzoekster in Haan/DUI gevestigd is. Stille vennoten Tarco BV en Labo-Tech BV zijn beide in NL gevestigd. In mei 2005 heeft verzoekster alle eigen octrooi-, merken- en modelrechten overgedragen aan haar NL inrichting (Vleuten).
De DUI belastingdienst maakt echter bezwaar tegen de wijze waarop de overdracht heeft plaatsgevonden. Zij meent dat overdracht moet plaatsvinden onder activering van de stille reserves tegen de volgens het ‘arm’s length beginsel’ bepaalde waarde op het moment van de overdracht. Daarnaast bestaat wel de mogelijkheid (op grond van redelijkheid en billijkheid) de belasting te neutraliseren door gebruik te maken van lineaire afschrijving. Verweerster stelt voor het jaar 2005 een veel hogere winstberekening vast en dus krijgt verzoekster een hogere vennootschapsbelasting te voldoen. Bezwaar wordt afgewezen.

De verwijzende DUI rechter vraagt zich af of de betreffende bepaling uit de Einkommensteuergesetz wel verenigbaar is met EU-recht, met name voor wat betreft de vrijheid van vestiging. Verzoekster lijdt verlies door deze wijze van overbrenging van activa naar NL, en overheveling van activa binnen DUI leidt niet tot belastingheffing. Er is dus sprake van een belemmering, die volgens eerdere jurisprudentie van het HvJEU onevenredig is. Zie de betreffende jurisprudentie in de ‘exitheffingen’-zaken.
Hij stelt het HvJEU de volgende vraag:
“Is het met de vrijheid van vestiging van artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verenigbaar wanneer, voor het geval van overdracht van activa van een binnenlandse naar een buitenlandse inrichting van dezelfde onderneming, een nationale regeling bepaalt dat er sprake is van een onttrekking ten behoeve van een buiten de onderneming gelegen doel, met als gevolg dat door het vrijkomen van stille reserves onttrekkingswinst ontstaat, en een andere nationale regeling de mogelijkheid biedt die winst gelijkmatig over vijf of over tien boekjaren te spreiden?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-269/09 CIE / SPA (exit-belasting); C-371/10 National Grid
Specifiek beleidsterrein: FIN

Gerelateerde documenten