C-660/20 Lufthansa CityLine  

Contentverzamelaar

C-660/20 Lufthansa CityLine  

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    17 februari 2021
Schriftelijke opmerkingen:                     3 april 2021

Trefwoorden : arbeidsrecht; deeltijd; voltijd; gelijke behandeling

Onderwerp :

Raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid in de bijlage bij richtlijn 97/81/EG van de Raad van 15 december 1997 betreffende de door de Unice, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid;

Feiten:

Partijen zijn het niet eens over de vraag of verzoeker als deeltijdwerker recht heeft op een verhoogde vergoeding voor extra vlieguren. Verweerster exploiteert een luchtvaartonderneming en verzoeker is daar sinds 2001 als piloot en eerste officier aangesteld. Sinds 2010 werkt verzoeker in deeltijd met een arbeidstijd van 90% van de volledige arbeidstijd. Verzoeker wordt overeenkomstig een bedrijfsakkoord als voltijdwerker ingezet, zonder dat de te maken vlieguren worden verminderd. Hij ontvangt 37 extra vrije dagen per jaar. Zijn basissalaris inclusief functietoeslagen is met 10% verlaagd. Volgens de toepasselijke CAO voor cockpitpersoneel van verweerster zijn de vlieguren een bestanddeel van de arbeidstijd die middels het basissalaris wordt vergoed. Een werknemer ontvangt een vergoeding voor extra vlieguren bovenop het basissalaris, als hij een bepaald aantal vlieguren per maand werkt en daarmee de drempels voor de verhoogde vergoeding heeft overschreden. Om de maandelijkse vergoeding voor extra vlieguren van verzoeker te kunnen bepalen, berekent verweerster een individuele drempel die rekening houdt met de deeltijdarbeid van verzoeker. Voor vlieguren die verzoeker boven zijn individuele drempel werkt, ontvangt hij het aan de hand van het basissalaris berekende uurtarief. Pas als zijn vlieguren de voor voltijdwerkers geldende drempels overschrijden, ontvangt hij een verhoogde vergoeding. Verzoeker vordert van verweerster het verschil tussen de reeds betaalde en de verhoogde vergoeding voor extra vlieguren op grond van – volgens het pro-ratatemporis- beginsel – overeenkomstig zijn deeltijdpercentage verlaagde drempels. De arbeidsrechter in eerste aanleg heeft de vordering toegewezen. De arbeidsrechter in tweede aanleg heeft deze afgewezen. Met zijn beroep tot Revision handhaaft verzoeker zijn vordering dat verweerster wordt veroordeeld tot betaling van de vergoedingsverschillen.

Overweging:

De verwijzende rechter moet allereerst onderzoeken of de caobepalingen inzake de vergoeding voor extra vlieguren tot gevolg hebben dat deeltijdwerkers slechter worden behandeld dan vergelijkbare voltijdwerkers in de zin van §4(1) TzBfG (Duitse wet op de deeltijdarbeid en de arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd). Mocht er sprake zijn van een slechtere behandeling wat betreft de bezoldiging, dan zou aansluitend moeten worden onderzocht of dit verschil in behandeling wordt gerechtvaardigd door objectieve redenen die een afwijking van het pro-rata-temporis-beginsel toestaan.

Prejudiciële vragen:

1) Worden deeltijdwerkers minder gunstig behandeld dan vergelijkbare voltijdwerkers in de zin van clausule 4, punt 1, van de raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid die is opgenomen in de bijlage bij richtlijn 97/81/EG, wanneer een nationaal wettelijk voorschrift toestaat dat als voorwaarde voor een aanvullende vergoeding voor deeltijd- en voltijdwerkers uniform geldt dat hetzelfde aantal werkuren wordt overschreden, en dus dat wordt uitgegaan van de totale vergoeding en niet van het  beloningselement van de  aanvullende vergoeding?

2) Voor zover de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord:

Is een nationaal wettelijk voorschrift dat toestaat dat voor een recht op een aanvullende vergoeding als voorwaarde geldt dat voor deeltijd- en voltijdwerkers uniform hetzelfde aantal werkuren wordt overschreden, verenigbaar met clausule 4, punt 1, en het pro-rata-temporis-beginsel bedoeld in clausule 4, punt 2, van de raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid die is opgenomen in de bijlage bij richtlijn 97/81/EG, als met de aanvullende vergoeding wordt beoogd om een bijzondere werkdruk te compenseren?

 

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-482/16; C-417/13;

Specifiek beleidsterrein: SZW