C-667/18 Orde van Vlaamse Balies et Orde des barreaux francophones et germanophone

Contentverzamelaar

C-667/18 Orde van Vlaamse Balies et Orde des barreaux francophones et germanophone

Prejudiciële zaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    14 december 2018
Schriftelijke opmerkingen:                    30 januari 2019

Trefwoorden: rechtsbescherming; verzekering

Onderwerp:

-           Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf;

-           Richtlijn 87/344/EEG van de Raad van 22 juni 1987 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de rechtsbijstandverzekering;


Feiten:

De Orde van Vlaamse Balies en de “Orde des barreaux francophones et germanophones” (hierna: verzoekers) hebben een beroep tot vernietiging ingesteld van de wet van 9.4.2017 tot wijziging van de wet van 4.4.2014 betreffende de verzekeringen en ertoe strekkende de vrije keuze van een advocaat of iedere andere persoon die krachtens de op de procedure toepasselijke wet de vereiste kwalificaties heeft om zijn belangen te verdedigen in elke fase van de rechtspleging te waarborgen in het kader van een rechtsbijstandsverzekeringsovereenkomst. Zij stellen dat de bestreden wet artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 201 van de richtlijn, schendt, doordat het de vrije keuze van een raadsman niet waarborgt in een bemiddelingsprocedure. Bij de bestreden wet wordt de vrije keuze van een raadsman uitgebreid tot de arbitrageprocedure, maar niet tot de bemiddelingsprocedure.


Overweging:

Richtlijn 87/344/EEG vormt de rechtsvoorganger van richtlijn 2009/138/EG. Laatstgenoemde richtlijn beoogt enerzijds de vrije vestiging van verzekeringsmaatschappijen te vergemakkelijken door het opheffen van barrières die voortvloeien uit de nationale regelingen die verbieden om de rechtsbijstandsverzekering met andere verzekeringsbranches te cumuleren, en anderzijds de belangen van de verzekeringnemers te beschermen door met name eventuele belangenconflicten zoveel mogelijk te voorkomen en de oplossing van geschillen tussen verzekeraars en verzekerden mogelijk te maken. Daartoe voorziet de richtlijn in een aantal organisatorische en contractuele maatregelen en in een aantal specifieke garanties voor de verzekerden. Hieruit kan worden afgeleid dat artikel 201(1)(a) van richtlijn 2009/138 ertoe strekt de belangen van de verzekerde ruim te beschermen, door hem een algemeen en autonoom recht te verlenen om, binnen de in dat artikel vastgestelde grenzen, zijn rechtshulpverlener vrij te kiezen. Dit recht is evenwel beperkt tot “administratieve en gerechtelijke procedures”. Uit rechtspraak van het Hof blijkt dat de algemene strekking en verbindendheid van het recht om een raadsman te kiezen, zoals bedoeld in artikel 201(1)(a) van de richtlijn, in de weg staat aan een restrictieve uitlegging van dat artikel. Hoewel ervan kan worden uitgegaan dat artikel 201(1)(a) door het erin gewaarborgde recht te beperken tot administratieve en gerechtelijke procedures, dat recht niet verleent aan de verzekerde in de fase van het overleg met het oog op het komen tot een minnelijke regeling van het geschil tussen de partijen, kan op basis van rechtspraak van het Hof niet met zekerheid worden vastgesteld of het erin bedoelde recht eveneens dient te gelden in een bemiddelingsprocedure. Een bemiddelingsprocedure vertoont immers kenmerken die vergelijkbaar zijn met zowel een minnelijke regeling van het geschil, als met een gerechtelijke procedure.


Prejudiciële vragen:

Dient het begrip “gerechtelijke procedure” in artikel 201, lid 1, a), van de richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf zo te worden uitgelegd dat daaronder de buitengerechtelijke en de gerechtelijke bemiddelingsprocedures, zoals geregeld in de artikelen 1723/1 tot 1737 van het Belgisch Gerechtelijk Wetboek, zijn begrepen?


Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-292/82 Merck; C-337/82 St. Nikolaus Brennerei und Likörfabrik; C-223/98 Adidas; C-191/99 Kvaerner; C-17/03 VEMW e.a.; C-199/08 Eschig; C-442/12 Sneller; C-5/15; C-460/14 Massa.

Specifiek beleidsterrein: JenV