C-67/23 W. GmbH   

Contentverzamelaar

C-67/23 W. GmbH   

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     31 maart 2023
Schriftelijke opmerkingen:                     17 mei 2023

Trefwoorden: invoerverbod, economische sanctiemaatregel, certificaat van oorsprong

Onderwerp: Verordening (EG) nr. 194/2008 van de Raad van 25 februari 2008 tot verlenging en verscherping van de beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar en tot intrekking van verordening (EG) nr. 817/2016

Feiten:

Bij de derde strafkamer van het BGH zijn door beklaagde en de bij de verbeurdverklaring betrokken partij beroepen in Revision ingesteld tegen een beslissing van het Landgericht Hamburg (rechter in tweede aanleg) van 27-04-2021. Het Landgericht heeft beklaagde wegens bedrijfsmatige schending van een invoerverbod, als bedoeld in een in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschap bekendgemaakte, rechtstreeks toepasselijke rechtshandeling van de Europese Gemeenschap waarmee uitvoering wordt gegeven aan een door de Raad van de Europese Unie op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vastgestelde economische sanctiemaatregel (Myanmar-embargo), veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één jaar en negen maanden. Daarnaast heeft het Landgericht tegen de betrokken partij de verbeurdverklaring van drie in beslag genomen boomstammen uitgesproken en de ontneming van de opbrengsten uit de strafbare feiten ten bedrage van 3 310 902,98 EUR gelast. Het Landgericht is ervan uitgegaan dat het teakhout ten gevolge van zijn bewerking in Taiwan de oorsprong van dat land heeft verkregen. Volgens het Landgericht is er daarom geen sprake van een schending van artikel 2, lid 2, onder a), onder i), van verordening 194/2008. De rechter is evenwel van oordeel dat het teakhout ondanks de overbrenging naar Taiwan en de zaagwerkzaamheden aldaar (nog steeds) vanuit Myanmar in de zin van artikel 2, lid 2, onder a), onder ii), van verordening 194/2008 is uitgevoerd, zodat er sprake is van een schending van artikel 2, lid 2, onder a), onder ii), van die verordening. Met zijn beroep in Revision verzet beklaagde zich tegen zijn veroordeling en de bij de verbeurdverklaring betrokken partij verzet zich met haar beroep in Revision tegen de beslissingen betreffende de verbeurdverklaring. Verzoekers stellen dat het materiële recht is geschonden. Zij trekken de door het Landgericht vastgestelde feiten niet feitelijk in twijfel, maar gaan van de rechtsopvatting uit dat de import van het in Taiwan bewerkte teakhout niet in strijd was met artikel 2, lid 2, van verordening 194/2008.

Overweging:

Volgens de feitelijke vaststellingen van het Landgericht, die in beginsel bindend zijn voor het BGH als rechter in Revision, zijn de in Myanmar gekapte teakhouten stammen in Taiwan op maat gezaagd en dus be- of verwerkt. In dat geval zou de invoer van het teakhout alleen strafbaar zijn op grond van § 34, lid 4, punt 2, AWG 2009 of § 18, lid 1, punt 1, onder a), AWG, gelezen in samenhang met artikel 2, lid 2, onder a), van verordening 194/2008. Of beklaagde strafrechtelijk aansprakelijk is en bijgevolg een tot de betrokken partij gerichte verbeurdverklaring van de in beslag genomen boomstammen en een geldsom ter hoogte van de waarde van het verkregen maar niet in beslag genomen teakhout in aanmerking komt, hangt daarom af van de uitlegging van artikel 2, lid 2, onder a), onder i) en ii), van verordening 194/2008.

Prejudiciële vragen:

1. Moet het begrip „van oorsprong uit Birma/Myanmar” in artikel 2, lid 2, onder a), onder i), van verordening (EG) nr. 194/2008 aldus worden uitgelegd dat geen van de onderstaande bewerkingen van in Myanmar gegroeide teakhouten stammen in een derde land (in casu: Taiwan) tot een wijziging van de oorsprong heeft geleid, zodat het bij het aldus bewerkte teakhout nog steeds om „goederen van oorsprong uit Birma/Myanmar” ging:

– verwijderen van de takken en schors van het teakhout;

– op maat zagen van de teakhouten stammen tot „teak-squares” (van takken ontdane, ontschorste en vierkant gezaagde stammen);

– klein zagen van de teakhouten stammen tot planken of latten (gezaagd hout)?

2. Moet het begrip „vanuit Birma/Myanmar uitgevoerd” in artikel 2, lid 2, onder a), onder ii), van verordening (EG) nr. 194/2008 aldus worden uitgelegd dat alleen goederen die rechtstreeks vanuit Myanmar in de Europese Unie zijn ingevoerd, daaronder vallen, zodat goederen die eerst naar een derde land (in casu: Taiwan) zijn overgebracht en van daaruit naar de Europese Unie zijn vervoerd, niet onder de regeling vallen, ongeacht of zij in het derde land een be- of verwerking hebben ondergaan die er oorsprong aan verleent?

3. Moet artikel 2, lid 2, onder a), onder i), van verordening (EG) nr. 194/2008 aldus worden uitgelegd dat een door een derde land (in casu: Taiwan) verstrekt certificaat van oorsprong, volgens hetwelk klein gezaagde of op maat gezaagde uit Myanmar afkomstige teakhouten stammen door die bewerking in het derde land de oorsprong van dat land zouden hebben verkregen, niet bindend is voor de beoordeling of het invoerverbod van artikel 2, lid 2, van verordening (EG) nr. 194/2008 is geschonden?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Commission (C-574/17 P), (C-386/08), Gesellschaft für Überseehandel v Handelskammer Hamburg (C-49/76), Zentrag v Hauptzollamt Bochum (C-93/83)

Specifiek beleidsterrein: FIN, EZK

Gerelateerde documenten