C-671/23 Lietuvos bankas  

Contentverzamelaar

C-671/23 Lietuvos bankas  

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak , en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    2 januari 2024
Schriftelijke opmerkingen:                    19 februari 2024

Trefwoorden: witwassen, stelselmatige inbreuk

Onderwerp:  Richtlijn 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering: artikel 59.

Feiten:

Op 13 november 2020 heeft de Autoriteit Financiële Markten van Litouwen sancties opgelegd aan de verzoekende partij, M. Er werden meerdere inbreuken op nationale regelgeving vastgesteld (de AML/CFT-wet) waaronder het verzuim van het waarborgen van een juiste toepassing van identificatie van cliënten met een ‘hogerrisicoprofiel’ en het gebrek aan controle op processen met betrekking tot de preventie van witwassen. De verwerende partij is Lietuvos bankas (een centrale bank), die voor de vastgestelde inbreuken acht geldboeten opgelegd heeft. De inbreuken waren volgens de verwerende partij ernstig en stelselmatig. M heeft tegen het besluit beroep ingesteld bij de rechter in eerste aanleg, waarbij aangevoerd werd dat het ging om een enkele stelselmatige inbreuk op de wet inzake het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering, en niet om meerdere inbreuken. Volgens M kan er in het geval van meerdere ernstige breuken slechts een enkele stelselmatige inbreuk worden vastgesteld op grond van de AML/CFT-wet en hiervoor slechts één geldboete worden opgelegd.

Overweging:

De verwijzende rechter merkt op dat er een maximum aan administratieve geldboeten opgelegd kan worden op grond van artikel 59, lid 1, artikel 59, lid 2, onder e), en artikel 59, lid 3, onder a), van richtlijn 2015/849. Deze artikelen hanteren de formulering van ‘inbreuken van meldingsplichtige entiteiten die ernstig, herhaald, stelselmatig, of een combinatie daarvan zijn’. De nationale wet, op grond waarvan Lietuvos bankas de boetes heeft opgelegd, hanteert een andere formulering. Het artikel waarop de boetes gebaseerd zijn verwijst naar ‘één enkele ernstige overtreding van deze wet’. De verwijzende rechter vraagt zich af of de nationale regelgeving en de richtlijn met elkaar in overeenstemming met elkaar zijn. Tevens heeft de verwijzende rechter vragen over of het aangetoond moet worden dat er meer dan één van de reeksen van de voorschriften is geschonden van de bepaling van de nationale regelgeving, om te kunnen spreken van een stelselmatige inbreuk. Volgens de verwijzende rechter lijkt de richtlijn 2015/849 niet te vereisen er noodzakelijkerwijs meerdere reeksen voorschriften geschonden moet worden om te kunnen spreken van stelselmatig.

Prejudiciële vragen:

1. Moet artikel 59 van richtlijn 2015/849 aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een nationale regeling op grond waarvan, indien de bevoegde nationale instantie tijdens één enkele inspectie een aantal inbreuken op verschillende reeksen voorschriften van artikel 59, lid 1, onder a) tot en met d), van richtlijn 2015/849 vaststelt, elk van deze inbreuken als een afzonderlijke stelselmatige inbreuk wordt beschouwd en voor elk van die inbreuken een afzonderlijke geldboete wordt opgelegd, rekening houdend met de maximumboete die in de nationale wetgeving tot uitvoering van richtlijn 2015/849 is vastgesteld?

2. Moet artikel 59 van richtlijn 2015/849 aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een nationale regeling op grond waarvan, indien de bevoegde nationale instantie tijdens één enkele inspectie een aantal inbreuken op dezelfde reeks voorschriften van artikel 59, lid 1, onder a) tot en met d), van richtlijn 2015/849 vaststelt, elk van deze inbreuken als een afzonderlijke stelselmatige inbreuk wordt beschouwd en voor elk van die inbreuken een afzonderlijke geldboete wordt opgelegd, rekening houdend met de maximumboete die in de nationale wetgeving tot uitvoering van richtlijn 2015/849 is vastgesteld?

3. Indien ten minste één van de bovenstaande vragen bevestigend wordt beantwoord, welke criteria moeten dan in aanmerking worden genomen om te bepalen of een inbreuk in de zin van artikel 59 van richtlijn 2015/849 stelselmatig is?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-151/12 Commissie/Spanje; C-204/09 Flachglas Torgau; C-611/17 Italië/Raad; C-496/18 en C-497/18 ERG; C-714/20 U.I.

Specifiek beleidsterrein: FIN

Gerelateerde documenten