C-686/13 X

Contentverzamelaar

C-686/13 X

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   19 februari 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   4 maart 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   4 april 2014
Trefwoorden: recht vrije vestiging; vrij kapitaalverkeer

Onderwerp
VWEU artikel 49 (vrije vestiging) en artikel 63 (vrij kapitaalverkeer)

Verzoekster is een in ZWE gevestigde onderneming. Zij krijgt een meningsverschil met de ZWE belastingdienst (verweerster) over vervreemding van aandelen die in de door haar in 2003 in VK opgerichte Britse dochter Y als voorraad worden gehouden. Sinds de oprichting heeft X tweemaal aandelen van Y naar X. Het aandeel van X in Y is nu circa 45%; deze aandelen voldoen aan de definitie van ‘voorraadaandelen’ in de ZWE belastingwetgeving. Maar in de ZWE belastingwetgeving wordt geen rekening gehouden met voorraadaandelen, zodat kapitaalverlies (ook door valutakoersverschillen) niet kan worden verrekend.
Alvorens tot (geplande) liquidatie van de dochter over te gaan vraagt verzoeker advies aan de Commissie voor fiscale vraagstukken, met name of het in strijd zou zijn met EU-recht dat bij vervreemding van de betreffende voorraadaandelen geen verrekening zou mogen plaatsvinden. De bevraagde Commissie meent dat geen sprake is van een belemmering van het vrije kapitaalverkeer; valutakoersverlies is niet aftrekbaar op de grond dat kapitaalwinst en -verlies op voorraadaandelen naar ZWE intern recht niet worden belast. Gevolgen van valutakoerswijzigingen kunnen dan ook niet worden toegeschreven aan het ZWE belastingstelsel.
Tegen de uitspraak van de genoemde Commissie gaat verzoekster in hoger beroep. Zij blijft bij haar mening dat volgens het Unierecht de geleden valutakoersverliezen aftrekbaar zijn en dringt aan op het stellen van een prejudiciële vraag aan het HvJEU.

Aangezien volgens de verwijzende ZWE rechter (Hooggerechtshof in bestuurszaken) het HvJEU slechts in één zaak over verenigbaarheid van aftrekverbod bij verlies over buitenlandse valuta met het Unierecht heeft beslist, in een zaak (C-293/06) waarvan de feiten niet geheel met onderhavige casus overeenkomen, legt hij het HvJEU de volgende vraag voor:
“Staan artikel 49 VWEU en artikel 63 VWEU in de weg aan een nationale wettelijke regeling volgens welke de woonstaat geen aftrek voor valutakoersverlies verleent dat integrerend deel uitmaakt van een kapitaalverlies over als voorraad gehouden aandelen in een in een andere lidstaat gevestigd bedrijf, terwijl de woonstaat een stelsel toepast dat geen rekening houdt met kapitaalwinst of -verlies op dergelijke aandelen bij de berekening van de belastbare grondslag?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-293/06 Deutsche Shell
Specifiek beleidsterrein: FIN

Gerelateerde documenten