C-70/14 Agrocaramulo - Empreendimentos Agro-Pecuários do Caramulo
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 4 april 2014 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 21 april 2014 Schriftelijke opmerkingen: 21 mei 2014 Trefwoorden: landbouw; uitvoerrestitutie; gecombineerde nomenclatuur (GN); EOGFL; bescherming financiële belangen gemeenschap Onderwerp - Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (Pb L 312, blz. 1) - Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (Pb L 102, blz. 11)]
Verzoekster is exporteur van pluimveevlees (jaren 2003 t/m 2006) en ontvangt daarvoor uitvoerrestituties. Bij een controle constateert verweerder IFAP (Instituto de Financiamento da Agricultura e Pescas) dat 86% van de door verzoekster (naar Angola) geëxporteerde producten niet voor vergoeding in aanmerking komt omdat het zou gaan om „uitgelegde hennen”, zijnde leghennen die na hun legperiode, wanneer hun skelet volledig is verbeend, worden geslacht. Deze producten komen niet voor onder de door verzoekster aangegeven codes omdat deze zien op vogels waarbij de punt van het borstbeen, het dijbeen en het scheenbeen nog niet volledig zijn verbeend. Er bestaat voor de uitgelegde hennen geen restitutiecode. Verzoekster komt in geweer tegen het besluit van verweerder tot terugbetaling van de ontvangen uitvoerrestituties (€ 376.947,77). Zij doet daarbij een beroep op de goede trouw aangezien verweerder haar nooit heeft medegedeeld dat er een verschil is tussen de benaming van het uitgevoerde product en de gekozen GN-code en dat zowel verzoekster als het DG douane de met de uitvoerrestituties overeenstemmende codes van de GN correct zou hebben toegepast en uitgelegd. Zij meent dat de door haar uitgevoerde producten wel onder de door haar opgegeven codes kunnen worden ingedeeld.
De verwijzende POR rechter (Admin Rb Viseu/POR) heeft om uitspraak te kunnen doen antwoord nodig op de hierondervolgende vraag aan het HvJEU: „Rekening houdende met het feit dat het Ministério da Agricultura, do Desenvolvimento Rural e das Pescas, IFAP – Instituto de Financiamento de Agricultura e Pescas, IP, (ministerie van Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Visserij – Financieringsinstituut voor Landbouw en Visserij) van mening is dat ‚enkel in aanmerking komen voor uitvoerrestituties de producten die vallen onder: – code 0207 12 10 9900 van de nomenclatuur voor de uitvoerrestituties, die zogenoemde ‚kippen 70 %’ betreft, waarbij de punt van het borstbeen, het dijbeen en het scheenbeen niet volledig zijn verbeend, of – code 0207 12 90 9190 van de nomenclatuur voor de uitvoerrestituties, die zogenoemde ‚kippen 65 %’ betreft, waarbij de punt van het borstbeen, het dijbeen en het scheenbeen niet volledig zijn verbeend’, en met het feit dat de onderneming effectief uitgelegde hennen (leghennen die na hun legperiode, wanneer hun skelet volledig is verbeend, worden geslacht) heeft uitgevoerd, kan het product ‚uitgelegde hennen’ worden ingedeeld bij de onder de productcodes nrs. 0207 12 10 9900 en 0207 12 90 9190 aangegeven warenomschrijving „andere” zoals vastgesteld in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 3846/87, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2319/2002 van de Commissie van 13 december 2002, verordening (EG) nr. 2180/2003 van de Commissie van 5 december 2003, verordening (EG) nr. 2199/2004 van de Commissie van 10 december 2004, verordening (EG) nr. 2091/2005 van de Commissie van 15 december 2005, houdende bekendmaking, voor respectievelijk 2003, 2004, 2005 en 2006 van de landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties?”
Specifiek beleidsterrein: EZ mede FIN