C-709/20 PPA The Department for Communities in Northern Ireland

Contentverzamelaar

C-709/20 PPA The Department for Communities in Northern Ireland

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     1 maart 2021
Schriftelijke opmerkingen:                     26 maart 2021 (fatale deadline, dit is een PPA-zaak)

Trefwoorden : uitkering; sociale zekerheid;

Onderwerp : VWEU artikel 18

Feiten:

CG is 24 jaar oud en heeft zowel de Kroatische als de Nederlandse nationaliteit. Zij kwam in 2018 in het Verenigd Koninkrijk aan. Op 04-06-2020 werd CG de voorlopige verblijfsstatus overeenkomstig de EU-bijlage bij de immigratievoorschriften toegekend. CG verzocht om toekenning van universeel krediet vanaf 08-06-2020. Daarop werd CG ondervraagd om haar gewone verblijfplaats vast te stellen. Op 17-06-2020 werd haar verzoek afgewezen omdat CG moet worden geacht zich niet te bevinden in Noord-Ierland en dus geen recht op universeel krediet heeft. CG werd op 17-06-2020 in kennis gesteld van dit besluit. Op 22-06-2020 verzocht CG om heroverweging van dat besluit. Het besluit werd opnieuw in overweging genomen op 30-06-2020, maar het werd niet herzien. Op diezelfde datum is CG hiervan op de hoogte gebracht. Op 09-07-2020 heeft CG tegen het besluit van 17-06-2020 beroep ingesteld bij de verwijzende rechter.

Overweging:

De uitkomst van het beroep hangt af van het antwoord op de vraag of de weigering van toekenning van universeel krediet aan verzoekster in strijd is met artikel 18 VWEU. De verwijzende rechter moet uitspraak doen over de vraag of de weigering van toekenning van universeel krediet aan CG, die nog geen vijf jaar in het Verenigd Koninkrijk verblijft en aan wie de “pre-settled status” – hetgeen een “limited leave to remain” in het Verenigd Koninkrijk is – is toegekend, discriminerend is en niet strookt met artikel 18 VWEU. In het licht van deze vraag heeft de verwijzende rechter de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de vragen.

Prejudiciële vragen:

1. Is Regulation (artikel) 9, lid 3, onder c), i), van The Universal Credit Regulations (Northern Ireland) [regeling inzake universeel krediet (Noord-Ierland] 2016, die is ingevoegd bij The Social Security (Income-related Benefits) (Updating and Amendment) (EU Exit) Regulations (Northern Ireland) [socialezekerheidsregeling (inkomensafhankelijke uitkeringen) (herziening en wijziging) (EU Exit) (Noord-Ierland)] 2019, waarbij EU-onderdanen met verblijfsrecht in het Verenigd Koninkrijk [„Limited Leave to Remain” (beperkte verblijfsvergunning)] [in casu de „pre-settled status” (voorlopige verblijfsstatus) overeenkomstig de Appendix EU of the UK Immigration Rules (EU-bijlage bij de immigratievoorschriften van het Verenigd Koninkrijk) worden uitgesloten van het recht op socialezekerheidsuitkeringen, (rechtstreeks of onrechtstreeks) discriminerend in de zin van artikel 18 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en onverenigbaar met de verplichtingen van het Verenigd Koninkrijk uit hoofde van de European Communities Act 1972 (wet van 1972 op de Europese Gemeenschappen)?

2. Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord en Regulation 9, lid 3, onder c), i), van The Universal Credit Regulations (Northern Ireland) 2016 onrechtstreeks discriminerend wordt geacht, is dit voorschrift dan gerechtvaardigd overeenkomstig artikel 18 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en onverenigbaar met de verplichtingen van het Verenigd Koninkrijk uit hoofde van de European Communities Act 1972?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-456/02

Specifiek beleidsterrein: SZW;