C-711/17

Contentverzamelaar

C-711/17

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie.

Termijnen: Motivering departement:    12 februari 2018
Schriftelijke opmerkingen:                    29 maart 2018

Trefwoorden: compensatie luchtpassagiers;

Onderwerp:
-           Verordening (EG) nr. 2[61]/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: passagiersrechtenverordening);

Feiten:

Verzoekster vordert compensatie op grond van artikel 7(1)a juncto artikel 4(3) van de passagiersrechtenverordening. Verzoekster had een vlucht van Londen Heathrow naar Hamburg geboekt die op 08.08.2016 om 19.25 uur zou vertrekken. Verzoekster had zich op de ochtend van 08.08.2016 online ingecheckt en voor de in te checken bagage betaald. Verweerster (British Airways) had geen bepaalde tijd aangegeven waarop verzoekster zich bij de incheckbalie moest melden. Vijftig minuten voor de geplande vertrektijd (om 18.35 uur lokale tijd) sloot verzoekster aan in de rij in te checken passagiers voor de door verweerster gebruikte balie. Vanwege het grote aantal wachtende passagiers kon verzoekster pas na 18.40 uur lokale tijd daadwerkelijk worden ingecheckt. Daarop werd verzoekster door verweerster de toegang tot de vlucht geweigerd omdat zij zich te laat zou hebben gemeld. Verzoekster heeft bij het Amtsgericht Hamburg tegen verweerster een vordering ingesteld tot betaling van €250,- compensatie. Verzoekster stelt dat zij recht heeft op compensatie wegens instapweigering krachtens artikel 7(1)a juncto artikel 4(3) van de passagiersrechtenverordening, omdat haar de toegang tot de vlucht werd geweigerd ondanks het feit dat zij op tijd in de rij voor de betreffende incheckbalie was gaan staan. Verweerster is van mening dat de vordering ongegrond is. Zij stelt dat verzoekster hoe dan ook geen recht heeft op compensatie omdat zij niet binnen de in artikel 3(2)a van de passagiersrechtenverordening genoemde termijn van 45 minuten aan de incheckbalie stond.

Overweging:

Voor de beslissing over verzoeksters aanspraak op compensatie is van beslissend belang of verzoekster door aan te sluiten in de wachtrij voor de betreffende incheckbalie heeft voldaan aan de voorwaarden van artikel 3(2)a van de passagiersrechtenverordening. Uit de passagiersrechtenverordening zelf kan niet worden opgemaakt onder welke voorwaarden passagiers zich “bij de incheckbalie melden”. Ook kan niet uit de huidige rechtspraak van het Hof worden opgemaakt of het voor de naleving van de in artikel 3(2)a van de passagiersrechtenverordening genoemde temporele voorwaarden van belang is op welk moment de passagier in de incheckzone arriveert en of hij nog aan andere voorwaarden moet voldoen om de termijn in acht te nemen, waardoor hij kan profiteren van de voordelen krachtens de passagiersrechtenverordening.

Prejudiciële vragen:

Moet de voorwaarde van artikel 3, lid 2, onder a), voor de toepasselijkheid van verordening (EG) nr. 2[61]/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 aldus worden uitgelegd dat passagiers die een bevestigde boeking hebben zich „bij de incheckbalie melden”, wanneer zij, indien er geen tijd wordt aangegeven, uiterlijk 45 minuten voor de gepubliceerde vertrektijd aansluiten in de wachtrij voor de balie die door de luchtvaartmaatschappij voor het inchecken van de betreffende vlucht wordt gebruikt?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Finnair Oyj/Timy Lassooy C-22/11; Rodriguez C-321/11; Mascolo/Ministero dell’Istruzione, dell’Università e della Ricerca C-22/13; Wallentin-Herman/Alitalia – Linee Aeree Italiane SpA C-549/07.

Specifiek beleidsterrein: IenW