C-72/18

Contentverzamelaar

C-72/18

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).


Termijnen: Motivering departement:    28 maart 2018
Schriftelijke opmerkingen:                    14 mei 2018

Trefwoorden: arbeidsrecht; discriminatie; ambtenaren

Onderwerp:
-           Richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd;

Feiten:

Verzoeker (Aróstegui) komt op tegen een besluit van verweerder (ministerie van Onderwijs, Navarra) waarbij hem, als personeelslid in dienst van de overheid van Navarra op basis van een publiekrechtelijke overeenkomst voor bepaalde tijd, de aan zijn rang verbonden toeslag op de bezoldiging is geweigerd. Zowel uit het administratief dossier als uit het procesdossier blijkt dat verzoeker als docent werkt voor verweerder en sinds september 2007 zijn diensten in verschillende onderwijsinstellingen aanbiedt op basis van een publiekrechtelijke overeenkomst. Op 01.07.2016 verzocht verzoeker verweerder hem de met zijn rang overeenkomende toeslag op de bezoldiging met terugwerkende kracht toe te kennen en uit te betalen. Op dat verzoek kwam geen antwoord van het bestuur, wat betekende dat zijn verzoek ‘wegens stilzwijgen van het bestuur’ was afgewezen. Bij brief van 18.10.2016 stelde verzoeker administratief beroep in tegen die afwijzing, dat werd verworpen bij besluit 168E/2016 van de minister van Onderwijs van de autonome gemeenschap Navarra van 23.12.2016. Tegen dat besluit heeft verzoeker vervolgens het onderhavige beroep in rechte ingesteld.
De thans in Navarra geldende rechtsregeling verbindt aan de toeslag op de bezoldiging op grond van rang enkel de voorwaarde dat de betrokkene 6 jaar en 7 maanden dienst heeft in de onmiddellijk voorafgaande rang. De wet beschouwt de rang echter als een mechanisme voor bevordering binnen de loopbaan bij de overheid – een loopbaan die volgens die norm kenmerkend is voor de ambtenaren en niet voor de rest van het personeel dat in dienst is bij de overheidsinstanties van Navarra. Aldus ontzegt artikel 11 van Decreto Foral 68/2009 personeelsleden van de overheid die zijn aangenomen op basis van een publiekrechtelijke overeenkomst, het recht op de toeslag wegens rang als een onderdeel van de vergoeding voor hun betrekking op grond van het feit dat die toeslag een ‘individuele basisvergoeding’ is die ‘noodzakelijk verbonden is met de status van ambtenaar’. Verzoeker, die is aangenomen op basis van een publiekrechtelijke overeenkomst, voldoet aan het objectieve vereiste van 6 jaar en 7 maanden dienst bij de overheid. Hij vervult daarentegen niet de subjectieve voorwaarde te beschikken over de status van ambtenaar en, daaraan gepaard, in die hoedanigheid een loopbaan bij de overheid op te bouwen.

Overweging:

De vraag rijst of die weigering van toekenning en betaling van de betrokken toeslag aan personeelsleden met een publiekrechtelijke overeenkomst omdat die toeslag wordt aangemerkt als een vergoeding die eigen is aan de ontwikkeling van een loopbaan als ambtenaar en dus uitsluitend binnen dat kader kan worden uitgekeerd, verenigbaar is met het verbod van discriminatie. Het Hof heeft zich nog niet uitgesproken over de regeling die in Navarra geldt en, met name, over de toeslag op de bezoldiging op grond van rang. Bijgevolg moet worden verduidelijkt of de minder gunstige behandeling van een personeelslid met een publiekrechtelijke overeenkomst kan worden gerechtvaardigd door het doel als zodanig, de ontwikkeling te belonen van een loopbaan die alleen openstaat voor personeelsleden in vaste dienst met de status van ambtenaar, ook al voldoet ook het personeelslid met een publiekrechtelijke overeenkomst aan de voorwaarde voor bevordering (de functie 6 jaar en 7 maanden hebben vervuld).

Prejudiciële vragen:

Moet clausule 4 van de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, zoals goedgekeurd bij richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999, aldus worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een regionale bepaling als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die de toekenning en de betaling van een bepaalde toeslag op de bezoldiging uitdrukkelijk uitsluit voor de personeelsleden van de overheidsinstanties van Navarra die behoren tot de groep van de „contratados administrativos” – dat wil zeggen, die in dienst zijn genomen op basis van een publiekrechtelijke overeenkomst voor bepaalde tijd – op grond dat die toeslag een vergoeding vormt voor de bevordering in een betrekking en voor de ontwikkeling van een loopbaan die specifiek en alleen openstaat voor personeel met de status van „funcionario público” (ambtenaar) in vaste dienst?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Del Cerro Alonso C-307/05; Gavieiro Gavieiro en Iglesias Torres C-444/09; Rosado Santana C-177/10; Montoya Medina C-273/10; Lorenzo Martinez C-556/11; Álvarez Santirso C-631/15.

Specifiek beleidsterrein: SZW; BZK