C-74/15 Tarcău

Contentverzamelaar

C-74/15 Tarcău

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzigingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   9 april 2015
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   26 april 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   26 mei 2015
Trefwoorden: consumentenbescherming

Onderwerp
Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten

Dumitru Tarcău en Ileana Tarcău hebben in oktober 2008 met verweersters Banca Comercială Sanpaolo România SA Arad en Banca Comercială Sanpaolo România SA - Sucursala Baia Mare een kredietovereenkomst gesloten en overeenkomst tot zekerheidstelling. In augustus 2009 wordt op verzoek van verzoekers het krediet verhoogd omdat zij het bedrijf waar hun zoon bestuurder is willen helpen. Dit wordt in een aanvullende akte vastgelegd die uit tientallen pagina’s bestaat en waarbij de bankbeambte enkel aangeeft waar getekend moet worden, niet wat erin staat. Zo zijn verzoekers niet op de hoogte van de daarin opgenomen borgtocht. Verzoekers eisen nu nietigverklaring van (enkele bedingen van) de gesloten overeenkomsten omdat deze niet eerlijk tot stand gekomen is en verschillende oneerlijke bedingen bevat. Verweersters stellen dat de wettelijke bepalingen enkel van toepassing zijn op overeenkomsten tussen handelaren en consumenten voor verkoop van goederen of verrichten van diensten. Het krediet is hier verleend aan een bedrijf (van de zoon) en verzoekers hebben voor borgtocht getekend; zij zijn niet de kredietnemers. De Rb wijst verzoekers vordering om die redenen af. Verzoekers gaan in beroep bij de verwijzende rechter.

De verwijzende ROE rechter (hoofdstedelijke admin/arbeidsrechtbank) merkt op dat een verzoeker de hoedanigheid van consument dient te hebben om de bepalingen van de ROE wet waarmee RL 93/13 is omgezet te kunnen inroepen. Verzoekers hebben echter de hoedanigheid van borg. Hij wil dan ook het HvJEU vragen stellen over het begrip ‘consument’ en de gevolgen van een accessoire overeenkomst als in onderhavige zaak. Hij legt de volgende vragen aan het HvJEU voor:
1) Moet de omschrijving van „consument” in artikel 2, onder b), van richtlijn 93/13/EEG aldus worden uitgelegd dat daaronder ook natuurlijke personen vallen die in hoedanigheid van borg aanvullende akten hebben getekend en overeenkomsten (borgtocht of hypotheek op onroerende zaken) hebben gesloten die accessoir zijn aan de kredietovereenkomst die een handelsvennootschap heeft gesloten voor de uitoefening van haar activiteit, indien deze natuurlijke personen geen enkele band hebben met de activiteit van de handelsvennootschap en niet hebben gehandeld in de uitoefening van hun bedrijfs- of beroepsactiviteit?
2) Moet artikel 1, lid 1, van richtlijn 93/13/EEG aldus worden uitgelegd dat enkel overeenkomsten tussen handelaren en consumenten over de verkoop van goederen of diensten binnen de werkingssfeer ervan vallen of ook overeenkomsten (zekerheidstelling, borgtocht) die accessoir zijn aan een kredietovereenkomst met een handelsvennootschap als kredietnemer, gesloten door natuurlijke personen die geen enkele band hebben met de activiteit van de handelsvennootschap en niet hebben gehandeld in de uitoefening van hun bedrijfs- of beroepsactiviteit?

Specifiek beleidsterrein: VenJ mede EZ

Gerelateerde documenten