C-74/18 A Ltd

Contentverzamelaar

C-74/18 A Ltd

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    3 april 2018
Schriftelijke opmerkingen:                    15 mei 2018

Trefwoorden: verzekering; vestiging van vennootschap; vestiging verzekeringsbedrijf;  assurantiebelasting


Onderwerp:
-           richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (solvabiliteit II, herschikking; hierna ook: “richtlijn 2009/138/EG);
-           richtlijn schadeverzekering (88/357/EEG).

Finse rechtssysteem:

Op grond van de Finse wet 503/2010 op het belastingwezen kan de centrale belastingcommissie, wanneer zulks van belang is voor de toepassing van de wet in andere, gelijksoortige gevallen of met het oog op de eenheid van de belastingheffing een beslissing geven of, wanneer sprake is van een andere gewichtige reden, een verzoek een ruling geven over de heffing van belastingen. In het verzoek om een ruling moet de aanvrager de voor de beslissing van de zaak noodzakelijke gegevens verstrekken. Een rechtsgeldige ruling is op verzoek van de adressant bindend voor de duur van het tijdvak waarvoor de ruling is afgegeven. Tegen een besluit van de centrale belastingcommissie houdende afgifte van een ruling kan worden opgekomen bij de hoogste bestuursrechter.

Beroep kan zowel worden ingesteld door de aanvrager als door de Finse belastingdienst, aan welke laatste de gelegenheid moet worden geboden om de klacht van de aanvrager in te gaan. In deze zaak gaat het om de uitlegging van de bepalingen van richtlijn 2009/138/EG, die betrekking hebben op de lidstaat waar het risico is gelegen.

Feiten:

A Ltd (hierna: ‘ de verzekeringsmaatschappij’ ) biedt verzekeringsproducten aan en heeft haar hoofdkantoor in het Verenigd Koninkrijk. Door middel van een marktlicentie van Lloyd’s op grond van het vrije verkeer van verzekeringsdiensten is de verzekeringsmaatschappij actief in Finland. De verzekeringsmaatschappij heeft in Finland geen fysieke vestiging. De verzekeringsmaatschappij biedt haar klanten onder meer verzekeringsproducten in verband met befrijfsovernames aan. In de regel is de verzekeringnemer – hetzij de koper hetzij de verkoper – een Finse vennootschap, de doelvennootschap is Fins, op de koop- en verzekeringsovereenkomst is Fins recht van toepassing en eventuele geschillen worden in Finland beslecht. Het is echter ook mogelijk dat de verzekeringnemer of de doelvennootschap geen Finse vennootschap is, doch dat het hoofdkantoor of het land van registratie ervan zich elders in de Gemeenschap of daarbuiten bevindt. En dus is het mogelijk dat op de koopovereenkomst het recht van een ander land dan dat van Finland wordt toegepast en dat eventuele geschillen buiten Finland worden beslecht.  Er spelen twee vragen: Ten eerste over wanneer de verzekeringsmaatschappij verzekeringen aanbiedt aan een Finse vennootschap, terwijl de doelvennootschap van de bedrijfsovername een buitenlandse rechtspersoon is, overeenkomstig  § 1, lid 1, van de wet inzake de belasting over bepaalde verzekeringspremies over de verzekeringspremies in Finland assurantiebelasting moet betalen. De tweede vraag gaat over wanneer de verzekeringsmaatschappij verzekeringen aanbiedt aan een buitenlandse rechtspersoon, terwijl de doelvennootschap van de bedrijfsovername een Finse vennootschap is, moet dan over de verzekeringspremies in Finland assurantiebelasting worden betaald?
 
Overweging:

De centrale belastingcommissie van Finland heeft betreffende de eerste vraag vastgesteld, dat over verzekeringspremies in Finland geen assurantiebelasting hoeft te worden betaald wanneer de verzekeringsmaatschappij verzekeringen aanbiedt aan een Finse vennootschap, terwijl de doelvennootschap van de bedrijfsovername een buitenlandse rechtspersoon is. Met betrekking tot de tweede vraag is er vastgesteld, dat over verzekeringspremies in Finland assurantiebelasting moet worden betaald wanneer de verzekeringsmaatschappij verzekeringen aanbiedt aan een buitenlandse rechtspersoon, terwijl de doelvennootschap van de bedrijfsovername een Finse vennootschap is. In zijn besluit verwijst de belastingcommissie naar het bepaalde in § 1 van de wet inzake de belasting over bepaalde verzekeringspremies (wet 664/1966; hierna: “assurantiebelastingwet”), § 6 van de wet betreffende buitenlandse verzekeringsmaatschappijen (wet 398/1995), artikel 2, onder d), van de tweede richtlijn schadeverzekering (88/357/EEG) en artikel 46, lid 2, van de derde richtlijn schadeverzekering (92/49/EEG), alsook naar het arrest van het Hof in zaak C-191/99, Kvaerner. De centrale belastingcommissie heeft de opvatting, dat voor het bepalen van de staat van belastingheffing niet maatgevend is in welke staat de verzekeringnemer is gevestigd, doch in welke staat de doelvennootschap is gevestigd wanneer de verzekeringnemer een rechtspersoon is en de verzekering risico’s dekt die voortvloeien uit de activiteit van de doelvennootschap. In dit geval is de staat van vestiging van de doelvennootschap de staat waar het risico is gelegen, wat dus tevens de staat is die bevoegd is om belasting te heffen over de verzekeringspremies. 
A Ltd betwist bij de hoogste bestuursrechter de door de centrale belastingcommissie voorgestane uitlegging van de in het besluit genoemde bepalingen. De staat van het risico moet worden bepaald aan de hand van de plaats van vestiging van de rechtspersoon die verzekeringnemer is.
Volgens de hoogste bestuursrechter heeft het Hof niet eerder een prejudiciële beslissing gegeven over de toepassing van het bepaalde in artikel 13, punten 13 en 14, onder b), en artikel 157, lid 1, eerste alinea, en lid 3, van richtlijn 2009/138/EG met betrekking tot de lidstaat van het risico op de hiervoor omschreven activiteiten van een verzekeringsmaatschappij. Aangezien in het hoofdgeding enkel een gemotiveerde uitspraak kan worden gedaan op basis van de uitlegging van voornoemde bepalingen, is het in casu noodzakelijk dat het Hof om een prejudiciële beslissing wordt verzocht.


Prejudiciële vragen: 

1. Moet het bepaalde in artikel 157, lid 1, eerste alinea, juncto artikel 13, punten 13 en 14, van richtlijn 2009/138/EG aldus worden uitgelegd dat de lidstaat van vestiging van de vennootschap (rechtspersoon) die verzekeringnemer is, dan wel de lidstaat van vestiging van de vennootschap die voorwerp is van een bedrijfsovername, moet worden beschouwd als de lidstaat die bevoegd is om assurantiebelasting te heffen wanneer een verzekeringsmaatschappij wier hoofdkantoor in het Verenigd Koninkrijk is gevestigd en die in Finland niet over een vestiging beschikt, een verzekering ter dekking van risico’s in verband met een bedrijfsovername
– aanbiedt aan een bij de bedrijfsovername als koper optredende, niet in Finland gevestigde vennootschap, terwijl de doelvennootschap van de bedrijfsovername in Finland is gevestigd,
– aanbiedt aan een bij de bedrijfsovername als koper optredende, in Finland gevestigde vennootschap, terwijl de doelvennootschap van de bedrijfsovername niet in Finland is gevestigd,
– aanbiedt aan een bij de bedrijfsovername als verkoper optredende, niet in Finland gevestigde vennootschap, terwijl de doelvennootschap van de bedrijfsovername in Finland is gevestigd,
– aanbiedt aan een bij de bedrijfsovername als verkoper optredende, in Finland gevestigde vennootschap, terwijl de doelvennootschap van de bedrijfsovername niet in Finland is gevestigd?

2. Is in casu van belang dat de verzekering enkel de fiscale aansprakelijkheid van de doelvennootschap dekt die is ontstaan vóór de bedrijfsovername?

3. Is in casu van belang of de bedrijfsovername betrekking heeft op de aandelen dan wel op een bedrijfsonderdeel van de doelvennootschap?

4. Is in een situatie waarin de bedrijfsovername betrekking heeft op de aandelen van de doelvennootschap, van belang dat de garanties die de verkoper aan de koper heeft verstrekt, enkel inhouden dat de verkoper de eigendom van de te verkopen aandelen heeft en dat daarop geen vorderingen van derden rusten?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-191/99 Kvaerner.

Specifiek beleidsterrein: FIN-FISC

 

Gerelateerde documenten