C-740/22 Endemol Shine Finland
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 14 februari 2023 Schriftelijke opmerkingen: 31 maart 2023
Trefwoorden: AVG, begrip ‘verwerking’, toegang publiek tot officiële documenten
Onderwerp:
• Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG
Feiten:
De Finse vennootschap Endemol Shine Finland Oy verzocht bij de rechter in eerste aanleg in Finland mondeling om informatie met betrekking tot mogelijkerwijs aanhangige of afgesloten strafzaken tegen een natuurlijk persoon. De vennootschap verzocht om deze informatie om de strafrechtelijke antecedenten van een aan een selectie deelnemende persoon na te trekken. De rechter in eerste aanleg was van oordeel dat de door de vennootschap opgevraagde informatie haar niet kon worden verstrekt, omdat het niet ging om één van de in de Finse wet gegevensbescherming genoemde redenen voor de verwerking van strafvonnissen of delicten. In hoger beroep bij de verwijzende rechter heeft de onderneming aangevoerd dat geen sprake is van een ‘verwerking’ van persoonsgegevens uit hoofde van artikel 4, punt 2 van de AVG wanneer wordt voldaan aan het verzoek om informatie.
Overweging:
De verwijzende rechter geeft aan dat het EU-Hof zal moeten bepalen of artikel 2, lid 1 en artikel 4, punt 2 van de AVG aldus moeten worden uitgelegd dat het mondeling verstrekken van informatie aangaande mogelijkerwijs aanhangige of afgesloten strafzaken tegen een natuurlijk persoon een verwerking van persoonsgegevens vormt in de zin van de AVG. Verder wenst de verwijzende rechter te vernemen hoe belangrijke met de bescherming van persoonsgegevens gepaard gaande aspecten in aanmerking moeten worden genomen wanneer persoonsgegevens die zich in het persoonsregister van een overheidsinstantie bevinden, mondeling worden verstrekt.
Prejudiciële vragen:
1. Vormt het mondeling verstrekken van persoonsgegevens een verwerking van persoonsgegevens in de zin van artikel 2, lid 1, en artikel 4, punt 2, AVG?
2. Kan de toegang van het publiek tot officiële documenten in overeenstemming worden gebracht met het recht op bescherming van persoonsgegevens uit hoofde van de AVG, zoals bedoeld in artikel 86 van deze verordening, door de mogelijkheid om uit het persoonsregister van een gerecht onbeperkt informatie betreffende strafvonnissen of delicten van een natuurlijk persoon te verkrijgen, wanneer wordt verzocht om de aanvrager de informatie mondeling te verstrekken?
3. Is het voor het antwoord op de tweede vraag van belang of de aanvrager een vennootschap dan wel een particulier is?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-245/20 (X en Z)
Specifiek beleidsterrein: JenV