C-753/18 Stim et SAMI

Contentverzamelaar

C-753/18 Stim et SAMI

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik
hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement: 4 februari 2019
Schriftelijke opmerkingen: 21 maart 2019

Trefwoorden: auteursrecht, huurauto’s

Onderwerp:

- Richtlijn 2001/29 EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij;

- Richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom (gecodificeerde versie);


Feiten:

Zaak T 5909-17

Fleetmanager Sweden AB verhuurt auto’s aan bedrijven als Sixt die de auto’s gebruiken en weer verder verhuren voor 29 dagen of minder (kortetermijnverhuur). Deze auto’s zijn uitgerust met een radio. Stim is een auteursrechtenvereniging en sluit overeenkomsten met exploitanten die voor een jaarlijkse vergoeding de muziek die valt onder het auteursrecht dat Stim beheert in het openbaar mag afspelen of te delen met het publiek. Stim heeft in mei 2011 deze overeenkomst gesloten met de sectorvereniging van de autoverhuur Biluthyrarna Sverige Servicebolag AB (hierna: Biluthyrarna). Stim heeft een vordering ingesteld van 369.450,- SEK tegen Fleetmanager omdat door het kortetermijnverhuur van auto’s door Fleetmanager andere exploitanten zonder toestemming van Stim muziek ter beschikking van het publiek (kunnen) stellen door de radio in de auto. Stim betoogde dat het ter beschikking stellen een inbreuk vormde op de rechten van auteurs of hun rechtsopvolgers overeenkomstig §2, leden 1 en 3, van de Wet op het auteursrecht. Fleetmanager betwistte dit en betoogt o.a. dat een huurder van een huurauto niet kan worden gezien als “algemeen publiek”.

Zaak T 891-18

Nordisk Biluthyrning AB verhuurt voertuigen aan particulieren, overheden en bedrijven. Elf van de voertuigen van de onderneming worden verhuurd voor de korte termijn (zie hierboven). De voertuigen zijn standaard met een radio uitgerust. SAMI is een auteursrechtenorganisatie die de naburige rechten beheert van uitvoerend kunstenaars zoals muzikanten en artiesten. Via overeenkomsten beheert SAMI ook de naburige rechten van de makers van fonogrammen, zoals platenmaatschappijen en -producenten. De twee partijen hadden een overeenkomst tussen 2011 en 2014. Bij de rechter in eerste aanleg beargumenteerde Nordisk Biluthyring dat de rechter voor recht moet verklaren dat Nodrisk Biluthyring in 2015 en 2016 geen vergoeding moet betalen aan SAMI omdat o.a. de radio in een auto een integrerend deel van de uitrusting van die auto vormt en daarom geen bewuste handeling uit kan voeren, maar alleen de fysieke faciliteiten voor mededeling beschikbaar kan stellen. De rechter heeft geoordeeld dat de Wet op het auteursrecht richtlijnconform moet worden uitgelegd, en dat de relevante bepaling in artikel 8(2) van richtlijn 2006/115 in overeenstemming met de rechtspraak van het Hof overeenkomt met een “mededeling aan het publiek” als bedoeld in artikel 3(1) van richtlijn 2001/29. Verder verklaarde de rechter dat Nordisk Biluthyrning, door radio-ontvangers in huurauto’s beschikbaar te stellen, het voor de huurders mogelijk maakte fonogrammen te beluisteren, en dat er dus sprake was van een “mededeling”. De rechter in tweede aanleg was het hier niet mee eens. Uiteindelijk heeft de hoogste rechter in deze zaak vragen gesteld aan het EU-Hof.



Overweging:

De verwijzende rechter acht het noodzakelijk dat het Hof antwoord geeft op de vragen aangezien dit vraagstuk onduidelijk is, zoals blijkt uit de jurisprudentie van het Hof. Het is op dit moment volgens de verwijzende rechter niet mogelijk om de vragen te beantwoorden aan de hand van deze jurisprudentie, en dan met name of overweging 27 van richtlijn 2001/29 relevant is met betrekking tot de handeling in kwestie.


Prejudiciële vragen:

1. Houdt de verhuur van auto’s die standaard zijn uitgerust met een radio-ontvanger in dat de degene die de auto’s verhuurt een gebruiker is die een mededeling aan het publiek doet in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG en artikel 8, lid 2, van richtlijn 2006/115/EG?

2. Wat is het belang, in voorkomend geval, van de omvang van de autoverhuuractiviteiten en de duur van de verhuur?


Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Reha Training/GEMA C-l17/15, Phonographic Performance (Ireland)/Ierland en Attorney General C-162/10, C-135/10.

Specifiek beleidsterrein: JenV, OCW
​​​​​​​