C-772/22 Air Berlin

Contentverzamelaar

C-772/22 Air Berlin

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    17 februari 2023
Schriftelijke opmerkingen:                    3 april 2023

Trefwoorden: secundaire insolventieprocedures, verplaatsing goederen andere lidstaat

Onderwerp:

Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures

Feiten:

De hoofdinsolventieprocedure betreffende de commerciële AIR BERLIN PLC & CO LUFTVERKEHRS KG is in Duitsland geopend. Later is het secundaire faillissement uitgesproken over de Spaanse vestiging van deze entiteit. Verzoekers zijn plaatselijke schuldeisers die werknemers zijn van deze Spaanse vestiging. Bij de opening van de hoofdprocedure bezat AIR BERLIN PLC & CO LUFTVERKEHRS KG goederen en rechten op Spaans grondgebied, waartoe een vordering behoorde die werd beschermd door een zakelijke zekerheid op bepaalde onroerende goederen, waarvan de vennootschap CR AEROPUERTOS, S.L de eigenaar was. Ten  aanzien deze vennootschap is een insolventieprocedure geopend, waarbij AIR BERLIN PLC & CO LUFTVERKEHRS KG in de lijst van schuldeisers is opgenomen met een vordering met bijzonder voorrecht. De curator in de hoofdprocedure heeft de rechten van AIR BERLIN PLC & CO LUFTVERKEHRS KG laten gelden, en een Spaanse rechter oordeelde dat een bedrag moest worden overgeboekt naar de curator voor de betaling van de vordering. Verzoekers verwijten de curator dat hij goederen die zich bevonden in de lidstaat waar een vestiging was gelegen onrechtmatig heeft verplaatst, waardoor bepalingen van verordening 2015/848 zijn geschonden. Om die reden vorderen zij nietigverklaring van de beschikkingshandeling van de curator in de hoofdprocedure.

Overweging:

Om de vordering tot nietigverklaring te beoordelen, moet de verwijzende rechter kunnen bepalen of de schuldeisers door de handeling van de curator zijn benadeeld. Hij dient evenwel na te gaan of de handeling van de curator om goederen naar buiten het Spaanse grondgebied te verplaatsen onrechtmatig is en misbruik opleveren, waardoor het in strijd zou zijn met verordening 2015/848. Teneinde die vraag te beantwoorden moet worden gespecificeerd hoe het actief van de boedel in een secundaire insolventieprocedure wordt gevorm. Pas nadat de juiste uitlegging van enkele artikelen uit die verordening is verduidelijkt, kan worden bepaald of de beschikkingshandeling onrechtmatig was, misbruik oplevert, en de plaatselijke schuldeisers benadeelt.

Prejudiciële vragen:

Kan, in het kader van de universele, maar beperkte, hoofdprocedure waarin is voorzien in verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures, die de mogelijkheid biedt om secundaire procedures te openen die uitsluitend van toepassing zijn op de goederen in de lidstaat waar de procedure wordt geopend

1).- artikel 3, lid 2, en artikel 34 van de verordening aldus worden uitgelegd dat de goederen die zich bevinden in de staat waar de secundaire procedure wordt geopend en waartoe de rechtsgevolgen van de procedure zich beperken, alleen die goederen zijn die bestaan op het tijdstip dat de secundaire procedure wordt geopend en niet die welke bestaan op het tijdstip dat de hoofdprocedure wordt geopend?

2).- artikel 21, lid 1, van verordening (EU) 2015/848 aldus worden uitgelegd dat de bevoegdheid om goederen van de schuldenaar te verplaatsen naar buiten het grondgebied van de lidstaat waar zij zich bevinden, er niet aan in de weg staat dat de curator in de hoofdinsolventieprocedure besluit om goederen te verplaatsen zonder te verzoeken om opening van een secundaire procedure, of om dit te vermijden door een eenzijdige toezegging aan te bieden op grond van de artikelen 36 en 37, wanneer hij weet dat er plaatselijke schuldeisers zijn, te weten werknemers wier vorderingen door rechterlijke uitspraken zijn erkend, en dat er door een arbeidsrechter in de desbetreffende lidstaat conservatoir beslag op de goederen is gelegd?

3).- artikel 21, lid 1, van verordening (EU) 2015/848 aldus worden uitgelegd dat de in het kader van een secundaire insolventieprocedure aan de curator verleende bevoegdheid om in het belang van de schuldeisers pauliaanse vorderingen uit te oefenen, van toepassing is op een situatie als die welke hierboven is beschreven, waarin wordt verzocht om nietigverklaring van een handeling die is verricht door

de curator van de hoofdinsolventieprocedure? 

Specifiek beleidsterrein: JenV