C-79/14 TUIfly

Contentverzamelaar

C-79/14 TUIfly

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   3 april 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   20 april 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   20 mei 2014
Trefwoorden: luchtvaart; compensatie luchtvaartpassagiers

Onderwerp
Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91

Verweerder Harald Walter boekt een vlucht bij verzoekster van Nürnberg naar Kos, etd 06.35 uur (instaptijd 05.50 uur). De vlucht werd echter vervroegd en verweerder is daarover niet geïnformeerd. Zijn uiteindelijke vertraging beliep ca. 10½ uur. Verweerder vraagt voor zichzelf en zijn reispartner compensatie op grond van artikel 7 van Vo. 261/2004, dat hem in eerste instantie wordt toegewezen, maar verzoekster gaat in beroep. Verweerder stelt dat het HvJEU in verschillende arresten de passagiersrechten telkens heeft uitgebreid, en het dus mogelijk is dat ook de niet meegedeelde vervroeging van de vlucht onder de verordening valt.

De verwijzende DUI rechter (Landgericht Hannover) constateert dat er uiteenlopende beslissingen genomen zijn over deze vraag, zodat hij de volgende vragen aan het HvJEU voorlegt:
I. Moet artikel 7 van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 aldus worden uitgelegd dat ook een niet meegedeelde „vervroeging” van de vlucht, waardoor passagiers hun vlucht missen, onder de verordening valt?
II. Moet de verordening aldus worden uitgelegd dat, met uitzondering van artikel 5, de oorzaak van de vertraging niet doorslaggevend is?
III. Wordt het doel van de verordening, namelijk om schade wegens tijdverlies te compenseren, ook geraakt wanneer de passagier vroeger zou aankomen en dus de beschikbare tijd vóór de vlucht aan de orde is?
IV. Leidt het feit dat niet werd meegedeeld dat de vlucht werd vervroegd, waardoor het vakantieoord later dan gepland werd bereikt, tot toepassing van de verordening?
V. Dient de verordening een hoog beschermingsniveau te waarborgen, zodat de bescherming ook geldt ten aanzien van de beperking van de beschikbare tijd van de passagier? Ook met betrekking tot een vervroeging?

Specifiek beleidsterrein: IenM mede EZ

Gerelateerde documenten