C-791/22 Hauptzollamt Braunschweig

Contentverzamelaar

C-791/22 Hauptzollamt Braunschweig

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    22 februari 2023
Schriftelijke opmerkingen:                    8 april 2023

Trefwoorden: btw; invoer; douaneschuld

Onderwerp:

•            Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek;

•            Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde.

Feiten:

G.A. (verzoeker) komt op tegen de vaststelling van btw bij invoer voor gesmokkelde sigaretten. Op 29 september 2012 kocht verzoeker, die in Polen woont, op een markt in Słubice (Polen) in totaal 43 760 sigaretten, die alleen waren voorzien van Oekraïense en Belarussische accijnszegels. Hij vervoerde deze sigaretten, zonder de douaneautoriteiten daarvan in kennis te stellen, naar Duitsland, waar hij ze op 2 oktober 2012 in de buurt van Braunschweig aan zijn Duitse koper overhandigde. Tijdens deze overhandiging werd verzoeker aangehouden en werden de sigaretten in beslag genomen en later vernietigd. Bij belastingaanslag van 3 februari 2015 heeft het Finanzgericht Hamburg (verweerder) voor de sigaretten 2 006,38 euro btw bij invoer vastgesteld. De sigaretten zijn volgens hem onrechtmatig in het douanegebied van de EU binnengebracht. Derhalve is de douaneschuld ontstaan overeenkomstig artikel 202, lid 1, onder a), van het communautair douanewetboek. Aangezien verzoeker dit had moeten weten, is hij een douaneschuldenaar in de zin van artikel 202, lid 3, derde streepje, van het communautair douanewetboek. Bij overeenkomstige toepassing – op grond van § 21, lid 2, van de Duitse wet op de belasting over de toegevoegde waarde - van de genoemde douanevoorschriften is de belasting verschuldigd geworden en is verzoeker schuldenaar van de btw bij invoer geworden. Met zijn beroep komt verzoeker op tegen deze belastingaanslag.

Overweging:

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de belastingheffing over de invoer van de sigaretten in Polen. Aangezien de btw bij invoer in Polen is ontstaan, zouden de Duitse douaneautoriteiten alleen bevoegd zijn voor de vaststelling van de btw bij invoer indien de btw bij invoer geacht wordt mutatis mutandis in Duitsland te zijn ontstaan ten gevolge van de fictie van artikel 215, lid 4 van het communautaire douanewetboek. § 21, lid 2, van de Duitse wet op de belasting over de toegevoegde waarde verklaart die douanerechtelijke bepaling van overeenkomstige toepassing op de btw bij invoer. Aan de vereisten van artikel 215, lid 4 van het communautaire douanewetboek is in het onderhavige geval voldaan: de verweerder heeft vastgesteld dat de btw bij invoer mutatis mutandis verschuldigd is geworden doordat de sigaretten in Polen uit een derde land op onregelmatige wijze zijn binnengebracht zoals bedoeld in artikel 202, lid 1, onder a, van het communautair douanewetboek. De btw bij invoer wordt dus geacht in Duitsland verschuldigd te zijn geworden. In die context vraagt de verwijzende rechter aan het EU-Hof of § 21, lid 2, van de Duitse wet op de belasting over de toegevoegde waarde, waarbij artikel 215, lid 4 van het communautair douanewetboek, van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op de btw bij invoer, in strijd is met richtlijn 2006/112/EG, in het bijzonder met de artikelen 30 en 60 van deze richtlijn.

Prejudiciële vragen:

•            Is een bepaling van een lidstaat waarbij artikel 215, lid 4, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op de btw bij invoer, in strijd met richtlijn 2006/112/EG, in het bijzonder met de artikelen 30 en 60 van deze richtlijn?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-368/21 (Hauptzollamt Hamburg); C-26/18 (Federal Express Corporation Deutsche Niederlassung); C-230/08 (Dansk Transport og Logistik); C-273/12; C-343/89; C-226/14 en C-228/18 (Eurogate Distribution en DHL Hub Leipzig); C-571/15 ; C-7/20 (Hauptzollamt Münster); C-489/20 (Kauno teritorinė muitinė);

Specifiek beleidsterrein: FIN-fiscaal