C-793/22 Biohemp Concept

Contentverzamelaar

C-793/22 Biohemp Concept

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     7 april 2023
Schriftelijke opmerkingen:                     24 mei 2023

Trefwoorden: hennepteelt, landbouwgrond, vergunningen, afgesloten ruimten

Onderwerp:

•            Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

•            Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten

Feiten:

Bij haar op 14-01-2021 ingeschreven aanvraag heeft Biohemp Concept SRL (verzoekster) de directie Landbouw van de provincie Alba (verweerster) verzocht om een vergunning voor de teelt van hennep (Cannabis sativa) op een oppervlakte van 0,54 ha.  Op 27-01-2021 heeft verweerster vergunning verleend voor de teelt van planten die verdovende en psychotrope stoffen bevatten, voor gebruik in de industrie en voor voeding, voor een oppervlakte van 0,50 ha, dus voor een 0,04 ha kleinere oppervlakte dan aangevraagd. Verweerster verklaarde de oppervlakte te hebben verkleind omdat die 0,04 ha geen landbouwgrond was maar werd ingenomen door een gebouw voor de veeteelt, zodat dit onroerende goed niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 4, lid 5, onder b), van de uitvoeringsbepalingen. Verzoekster heeft tegen de vergunning bezwaar ingesteld, dat verweerster vervolgens heeft afgewezen. Met betrekking tot het verschil van 400 m2 stelt verzoekster dat het gaat om een loods die, hoewel hij ten tijde van de bouw en de inschrijving in het kadaster werd gebruikt voor de veeteelt, later is gerenoveerd, thans wordt gebruikt als beschermde ruimte voor de teelt van planten en als zodanig is ingeschreven in het landbouwregister van de plaats waar hij staat. Bij beroep bij de bestuursrechter, heeft verzoekster gevorderd dat haar vergunning werd verleend voor de oppervlakte van 0,54 ha en dat verweerster in de kosten werd verwezen. De Tribunal Alba heeft verzoeksters beroep verworpen. Gelet op de regelgeving en rechtspraak is verzoekster van mening dat het vonnis van de Tribunal Alba in strijd is met het ter zake geldende Unierecht, dat voor de hennepteelt niet uitsluitend het open veld voorschrijft, zodat het is toegestaan hennep te telen in beschermde ruimten zoals kassen of andere beschuttingen. Door de teelt van hennep te beperken tot het open veld, weigert het ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling, via verweerster, een reeds door de Europese Commissie erkende bedrijfstak te erkennen en weigert het bijgevolg de toegang van Roemeense landbouwers tot de vrije interne markt, hetgeen in strijd is met het VWEU.

Overweging:

De verwijzende rechter wijst erop dat hij de zaak in laatste aanleg beslecht, aangezien verzoekster hogere voorziening heeft ingesteld, en is van oordeel dat aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden van artikel 267 VWEU is voldaan aangezien de gestelde vraag betrekking heeft op de uitlegging van verordening 1307/2013, verordening 1308/2013 en de artikelen 35, 36 en 38 VWEU. Met het verzoek om een prejudiciële beslissing aan het Hof kunnen de verwijzende rechter en de partijen dus duidelijkheid verkrijgen over hoe deze zaak moet worden beslecht. Voor de beslechting van het geschil moet namelijk worden vastgesteld of tevens vergunning kan worden verleend voor andere vormen van hennepteelt, zoals die in hydrocultuursystemen in daarvoor ingerichte, afgesloten ruimten.

Prejudiciële vraag:

Moeten verordening nr. 1307/2013, verordening nr. 1308/2013 en de artikelen 35, 36 en 38 VWEU aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale regeling voor zover deze de teelt van hennep (Cannabis sativa) in hydrocultuursystemen in afgesloten ruimten verbiedt?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: (C-462/01), (C-207/08), B S en C A [Verkoop van cannabidiol (CBD)] (C-663/18)

Specifiek beleidsterrein: LNV