C-8/14 Unnim Banc
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 28 februari 2014 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 14 maart 2014 Schriftelijke opmerkingen: 14 april 2014 Trefwoorden: consumentenbescherming Onderwerp: - Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten
Verweerders Diego Fernández Gabarro, Pedro Penalva López en Clara López Durán hebben een hypothecaire lening afgesloten bij verzoekster. Blijkbaar voldoen zij niet aan de aflossingsverplichtingen, want de bank start een executieprocedure. Verweerders maken daar echter bezwaar tegen omdat de in de SPA wet BRv voorziene termijn voor het starten van een bijzondere verzetprocedure tegen executie (wegens oneerlijke bedingen in de betreffende overeenkomst) slechts één maand betreft en dit volgens verweerders in strijd is met RL 93/13. Zij baseren zich daarbij op punt 35 van het arrest Cofidis: „Wanneer […] de bevoegdheid van de rechter om dergelijke [oneerlijke] bedingen ambtshalve of naar aanleiding van een door de consument opgeworpen exceptie als nietig te beschouwen, in de tijd wordt beperkt, wordt daardoor afbreuk gedaan aan de doeltreffendheid van de door de artikelen 6 en 7 van de richtlijn gewilde bescherming”.
De verwijzende SPA rechter (Rb Barcelona) verwijst naar het arrest C-415/11 Aziz op grond waarvan de SPA wetgeving is gewijzigd en onder meer de termijn van één maand voor de bijzondere verzetprocedure is opgenomen. Hij meent dat het Hof zich zou moeten uitspreken over de vraag welk gewicht of welke impact moet worden toegekend aan het beperken van de in het geding zijnde procestermijnen. Hij stelt het HvJEU de volgende vraag: “Verzetten de artikelen 6 en 7 van richtlijn 93/13/EEG zich tegen de termijn van één maand waarin is voorzien bij wet 1/2013 houdende maatregelen ter verbetering van de bescherming van hypotheekgevers, schuldsanering en sociale huur?”
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-473/00 Cofidis; C-415/11 Aziz Specifiek beleidsterrein: VenJ