C-85/23 Landkreis Jerichower Land  

Contentverzamelaar

C-85/23 Landkreis Jerichower Land  

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     5 april 2023
Schriftelijke opmerkingen:                     22 mei 2023

Trefwoorden: dierlijke bijproducten, transportcontainers, opslag

Onderwerp: Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1774/2002

Feiten:

Partijen zijn het oneens over de vraag of verzoekster een erkenning nodig heeft voor het plaatsen van transportcontainers met dierlijke bijproducten – categorie 3-materiaal in de zin van artikel 10 van verordening 1069/2009 – in een door haar geëxploiteerde hal in B-stad. Verzoekster beschikt over een erkenning als verwerkingsbedrijf voor dierlijke bijproducten van categorie 3. Tijdens bedrijfscontroles in deze door verzoekster geëxploiteerde hal in B-stad heeft verweerder vastgesteld dat zich daar in een met een koelinrichting uitgeruste vrachtwagenoplegger transportcontainers met slachtafval en vleesresten bevonden, die waren ingedeeld als categorie 3-materiaal in de zin van artikel 10 van verordening 1069/2009. De transportcontainers worden bij de producenten opgehaald met vijf kleinere en naar de hal gebracht. De containers worden dan door de werknemers van verzoekster of de chauffeurs rechtstreeks in de koeloplegger overgebracht zonder dat de inhoud ervan wordt behandeld of in andere containers wordt overgeladen. De transportcontainers staan soms enkele uren in de koeloplegger op de locatie (twee uur, in enkele gevallen tot acht uur). Zodra alle transportcontainers zijn opgehaald, rijdt de vrachtwagen met de koeloplegger naar een door verzoekster geëxploiteerde verwerkingsinrichting in A-stad. Daar wordt het materiaal verwijderd of gerecycled. Bij besluit van 04-01-2017 heeft verweerder verzoekster verboden dierlijke bijproducten op te slaan op de locatie in B-stad. Na vergeefs bezwaar te hebben aangetekend, heeft verzoekster zich tot de bestuursrechter in eerste aanleg gewend, dat het besluit nietig heeft verklaard. Deze rechter rechtvaardigde de nietigverklaring op grond dat een kortstondige onderbreking van het vervoer geen „opslag” in de zin van artikel 24, lid 1, onder i), van verordening 1069/2009 vormt. Verweerder heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld bij de verwijzende rechter.

Overweging:

De vraag of het hoger beroep moet worden toegewezen dan wel of de vordering moet worden afgewezen, hangt af van de uitlegging van het begrip „opslag” in artikel 24, lid 1, onder i), van verordening 1069/2009. Overeenkomstig deze bepaling zorgen exploitanten ervoor dat de inrichtingen of bedrijven onder hun controle door de bevoegde autoriteit worden erkend, als deze inrichtingen of bedrijven de opslag van dierlijke bijproducten uitvoeren. Volgens de bevindingen van verweerder heeft verzoekster dierlijke bijproducten van categorie 3 overgebracht van kleine transportwagens naar een grotere vrachtwagen op de locatie in B-stad en deze gedurende enkele uren in de hal bewaard. Dit geldt ongeacht het feit dat verweerder bij de controles ook containers heeft aangetroffen met materiaal dat tekenen van ontbinding vertoonde en daarom mogelijk niet (meer) in categorie 3 kon worden ingedeeld. De enige vraag is hoe de door verzoekster in beginsel toegepaste procedure waarbij tijdens het vervoer containers met dierlijke bijproducten van categorie 3 worden overgebracht van kleine verzamelvoertuigen naar een groot voertuig en die containers gedurende meerdere uren op één plaats blijven staan, moet worden gekwalificeerd, dat wil zeggen of deze procedure slechts een onderdeel van het vervoer is dan wel of het gaat om opslag in de zin van voornoemd artikel 24, lid 1, onder i).

Prejudiciële vraag:

Moet artikel 24, lid 1, onder i), van verordening (EG) nr. 1069/2009 van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten) (PB 2009, L 300, blz. 1 [...]), laatstelijk gewijzigd bij artikel 46 [van verordening (EU) 2019/1009] van 5 juni 2019 (PB 2019, L 170, blz. 1), aldus worden uitgelegd dat het begrip „opslag” mede ziet op een onderbreking van het vervoer waarbij containers met dierlijke bijproducten van categorie 3 in een ander vervoermiddel worden overgebracht en daarin enkele uren – tot maximaal acht – worden geplaatst alvorens naar een verwerkingsinrichting te worden vervoerd, zonder dat het materiaal wordt behandeld of in andere containers wordt overgeladen?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Toropet (C836/19), ReFood (C634/17)

Specifiek beleidsterrein: LNV