C-865/19 Caisse de Crédit Mutuel Le Mans Pontlieue
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 24 januari 2020 Schriftelijke opmerkingen: 10 maart 2020
Trefwoorden : lening, JKP, consumentenkrediet
Onderwerp :
- Richtlijn 98/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 tot wijziging van richtlijn 87/102/EEG betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake het consumentenkrediet
- Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad
- Richtlijn 2014/17/ Е U van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010
Feiten:
Volgens notariële akte van 07-08-2008 heeft verzoeker, Caisse de Crédit Mutuel Le Mans Pontlieue, aan verweerder, OG, twee leningen toegekend voor de aankoop van een onroerend goed. Aangezien verschillende maandelijkse aflossingen onbetaald waren gebleven, heeft verzoeker bij aangetekende brief van 26-04-2018 met ontvangstbevestiging de lening opeisbaar gesteld en betaling van het bedrag van 78 080 EUR geëist. Bij verzoekschrift van 11-06-2018, ingekomen bij de rechter in eerste aanleg Rennes, Frankrijk, heeft verzoeker verzocht beslag te mogen leggen op het loon van verweerder teneinde een schuldvordering van 78 602,57 EUR in te vorderen. Bij nota van 24-12-2018 heeft de rechter partijen erop gewezen dat het proportionele KP van de lening dat is berekend overeenkomstig de voor alle kredieten geldende actualisatiemethode die bij besluit nr. 2002-98 van 10-06-2002 en de bijlage daarbij is vastgesteld, 5,364511 % bedroeg en dat het 5,365 % bedroeg indien het werd afgerond op drie decimalen, en niet 5,363 % zoals in het leningsvoorstel was vermeld. De rechter heeft opgemerkt dat aan het Hof de vraag diende te worden gesteld of, wanneer het KP 5,364511 % bedraagt, het door de leninggever opgegeven percentage van 5,363 % als nauwkeurig kon worden beschouwd, aangezien de te volgen regel voor de afronding van het KP (dat op 1 oktober 2016 werd hernoemd tot JKP) onder het gemeenschapsrecht valt.
Overweging:
Bijlage II bij richtlijn 98/7/EG stelt de wiskundige formule vast voor de berekening van het JKP en bepaalt in de Nederlandse taalversie: „De uitkomst van de berekening wordt tot op ten minste de eerste decimaal nauwkeurig weergegeven. Wanneer een bepaalde decimaal wordt afgerond, geldt de volgende regel: Als de decimaal die op deze
bepaalde decimaal volgt groter is dan of gelijk is aan 5, wordt deze bepaalde decimaal met één vermeerderd”. In het Franse recht is de wiskundige formule uit de communautaire regelgeving hernomen in de bijlage bij artikel R 314-3 van de code de la consommation. Volgens de Cour de cassation staat de term „nauwkeurig” voor de wiskundige juistheid van de uitkomst en moet de bedoelde decimaal worden begrepen als de cijferwaarde van de eerste decimaal, te weten 0,1. De Cour de cassation is dus van oordeel dat het in de kredietovereenkomst vermelde percentage nog steeds nauwkeurig is als het verschil tussen dit percentage en het werkelijke percentage kleiner is dan de decimaal als bedoeld in artikel R 314-3 van de code de la consommation. In casu bedraagt het in het kredietaanbod vermelde KP 5,363 %, terwijl het werkelijke percentage 5,364511 % bedraagt; aangezien het verschil tussen beide percentages kleiner dan 0,1 is, zou de door de Cour de cassation gevolgde uitlegging erop neerkomen dat het opgegeven percentage van 5,363 % geldig wordt geacht, terwijl de laatstvermelde decimaal onjuist is. Voor een lening van 80 275 EUR op 300 maanden zal de kandidaat-kredietnemer zijn oog uiteraard eerder laten vallen op de instelling die een KP van 5,363 % aanbiedt dan op de instelling die een KP van 5,365 % opgeeft, aangezien hij een besparing zal denken te realiseren, ongeacht de hoogte ervan. De verwijzende rechter vraagt zich daarom af welke uitlegging aan deze regel moet worden gegeven.
Prejudiciële vragen:
Indien het jaarlijkse kostenpercentage van een consumentenkrediet 5,364511 % bedraagt, kan een vermeld jaarlijks kostenpercentage van 5,363 % dan als „nauwkeurig” worden beschouwd op grond van de regel die is opgenomen in de richtlijnen 98/7/EG van 16 februari 1998, 2008/48/EG van 23 april 2008 en 2014/17/EU van 4 februari 2014, die volgens de Franse taalversie luidt „[L]e résultat du calcul est exprimé avec une exactitude d’au moins une décimale. Si le chiffre de la décimale suivante est supérieur ou égal à 5, le chiffre de la première décimale sera augmenté de 1” [Nederlandse taalversie: „De uitkomst van de berekening wordt ten minste tot op de eerste decimaal nauwkeurig weergegeven. Als de volgende decimaal groter is dan of gelijk is aan 5, wordt de eerste decimaal met 1 vermeerderd”]?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: (C-377/14), Home Credit Slovakia, (C-42/15), Cofidis (C-473/00),
Specifiek beleidsterrein: FIN, EZK