C-870/19 en C-871/19 Prefettura Ufficio territoriale del governo di Firenze e.a.

Contentverzamelaar

C-870/19 en C-871/19 Prefettura Ufficio territoriale del governo di Firenze e.a.

Gevoegde prejudiciële hofzaken  

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     5 februari 2020
Schriftelijke opmerkingen:                     22 maart 2020

Trefwoorden : motorvoertuigen, boete, registratiebladen, tachograaf

Onderwerp :

Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer.

 

Feiten:

Verweerder, MI, is een bestuurder aan wie 24 inbreuken op artikel 19 van wet nr. 727/1978 ten laste waren gelegd, waarvoor meerdere processen-verbaal zijn opgemaakt, omdat hij op meerdere en verschillende dagen de registratiebladen van de tachograaf niet heeft getoond. Verzoekster, het territoriaal kantoor van de overheid van Firenze, heeft cassatieberoep ingesteld tegen het vonnis van de rechter in eerste aanleg van Firenze. Bij het vonnis waartegen verzoekster tot cassatie bij de verwijzende rechter cassatieberoep heeft ingesteld, werd de eerdere beslissing van de rechter in eerste aanleg vernietigd en geoordeeld dat het gevolg van de vaststelling van de bestreden overtredingen materialiter werd gereduceerd tot één sanctie.

 

Overweging:

De verwijzende rechter twijfelt over de uitlegging van artikel 15, lid 7, van verordening 3821/85 volgens welke een bestuurder op verzoek van de met controle belaste ambtenaren, registratiebladen van de lopende week en de voorafgaande vijftien dagen moet kunnen tonen. Indien deze regeling aldus wordt uitgelegd dat de bestuurder gehouden is tot één gedraging, die bestaat in het tonen van de bladen betreffende een bepaald aantal werkdagen, en daarbij verplicht is om aan de met de controle belaste ambtenaren de registratiebladen in hun totaliteit te tonen, kan er slechts één inbreuk op de regeling zijn omdat er sprake is van één gedraging. Uit het feit dat er één gedraging op de bestuurder rust, kan derhalve geen andere conclusie worden getrokken dan dat er één inbreuk is gemaakt en er één sanctie wordt opgelegd, zonder dat de afzonderlijke schijven die de bestuurder niet kan tonen, feitelijk en afzonderlijk bij elkaar worden opgeteld. Andersom, indien de regeling aldus wordt uitgelegd dat zij betrekking heeft op een gedraging die uit meerdere handelingen bestaat, dan is het wel mogelijk dat hetzelfde aantal processen-verbaal wordt opgemaakt als het aantal dagen waarvoor de verplichting om de bladen te tonen niet is nagekomen.

 

Prejudiciële vraag:

Kan artikel 15, [lid 7, van verordening (EEG) nr. 3821/85], in het specifieke geval van een bestuurder van een motorvoertuig, worden uitgelegd als een regel die een enkele gedraging in haar geheel beschouwd voorschrijft, met als gevolg dat een enkele inbreuk wordt gemaakt en slechts één boete wordt opgelegd, of laat deze bepaling toe, met toepassing van materiële cumulatie, dat evenveel inbreuken worden vastgesteld en evenveel sancties worden opgelegd als het aantal dagen waarvan de registratiebladen van de tachograaf [OR.9] binnen het vastgestelde tijdvak (,de dag zelf en de voorafgaande 28 dagen’) niet zijn getoond?

 

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: arrest van het Hof van 9 februari 2012 (C-210/10)

Specifiek beleidsterrein: IenW, JenV

Gerelateerde documenten