C-88/23 Parfumerie Akzente

Contentverzamelaar

C-88/23 Parfumerie Akzente

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     6 april 2023
Schriftelijke opmerkingen:                     23 mei 2023

Trefwoorden: interne markt, gecoördineerde gebied, dienstverlener, etikettering

Onderwerp:

Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt

Feiten:

Partijen bij het geding zijn de Zweedse Vereniging van Leveranciers van Chemische Producten (KTF) en Parfümerie Akzente GmbH. KTF is een dienstverlenend bedrijf van een industriële organisatie voor ondernemingen die chemische of technische consumentengoederen, zoals cosmetische producten en hygiëneproducten, invoeren, produceren of er reclame voor maken. Parfümerie Akzente is een Duitse onderneming die via haar website (parfumdreams.se) reclame maakt voor haarverzorgingsproducten en andere cosmetische producten en deze verkoopt. De reclame en de verkoop op de website zijn gericht op de Zweedse markt en Zweedse consumenten. KTF beweerde dat Parfümerie Akzente zich inliet met oneerlijke marketingpraktijken en heeft in februari 2020 tegen die onderneming beroep ingesteld bij de Zweedse octrooi- en marktrechter (PMD). De PMD heeft de vorderingen van KTF toegewezen. Parfümerie Akzente is bij de verwijzende rechter in hoger beroep gegaan tegen de beslissing van de PMD. KTF beweert dat de onderneming reclame heeft gemaakt voor bepaalde cosmetische producten in spuitbussen en deze verkocht heeft terwijl zij niet zijn geëtiketteerd in overeenstemming met de Zweedse voorschriften die richtlijn 75/324 uitvoeren en aanvullen. Parfümerie Akzente stelt dat richtlijn 2000/31 en de Zweedse voorschriften die de richtlijn uitvoeren een belemmering vormen in die zin dat de dienstverlener op het gebied van elektronische handel onderworpen is aan striktere voorschriften dan die waarin het relevante materiële recht van de lidstaat van vestiging voorziet.

Overweging:

Er zijn in de procedure bij de verwijzende rechter vragen gerezen over, ten eerste, de Zweedse uitvoering van richtlijn 2000/31 en de overeenstemming ervan met het recht van de Unie, en, ten tweede, de reikwijdte van het gecoördineerde gebied. Algemeen gesproken is het volgens de verwijzende rechter niet duidelijk of reeds opgehelderd hoe het recht van de Unie moet worden uitgelegd met betrekking tot de vraag hoe het met het recht van de Unie en de doeltreffende werking ervan valt te rijmen wanneer artikel 3, lid 2, van de richtlijn zo wordt uitgevoerd dat nationale voorschriften binnen het gecoördineerde gebied, met inbegrip van nationale voorschriften tot uitvoering van richtlijn 2005/29, als algemene regel niet worden toegepast als de dienstverlener gevestigd is in en diensten van de informatiemaatschappij verstrekt vanuit een andere lidstaat. Verder heeft het Hof geoordeeld dat vereisten voor de onlineverkoop van goederen onder het gecoördineerde gebied vallen. Het gecoördineerde gebied omvat echter geen vereisten die van toepassing zijn op de levering van goederen waarvoor langs elektronische weg een contract is gesloten. Noch richtlijn 2000/31, noch de rechtspraak van het Hof maakt duidelijk hoe dit in zijn werk gaat in een situatie waarin het gaat om onlinereclame voor en onlineverkoop van goederen die zogezegd geëtiketteerd zijn op een manier die in strijd is met het vereiste dat van toepassing is op de goederen zelf in de lidstaat van de consument die het goed aanschaft. Specifiek blijkt uit het recht van de Unie niet duidelijk of het gecoördineerde gebied in het kader van richtlijn 2000/31 vereisten omvat voor onlinereclame voor en onlineverkoop van een product dat niet zou voldoen aan de vereisten die op het product zelf van toepassing zijn.

Prejudiciële vragen:

1. Dient artikel 3, lid 2, van richtlijn 2000/31/EG, gezien het recht van de Unie in het algemeen en de doeltreffende uitvoering ervan, aldus te worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale wettelijke regeling volgens welke nationale regels, met inbegrip van nationale regels die uitvoering geven aan richtlijn 2005/29/EG, geen toepassing vinden binnen het gecoördineerde gebied indien de dienstverlener gevestigd is in en diensten van de informatiemaatschappij verstrekt vanuit een andere lidstaat, en indien niet is voldaan aan de voorwaarden om een uitzondering toe te passen overeenkomstig de desbetreffende nationale regels ter uitvoering van artikel 3, lid 4, [van richtlijn 2000/31/EG]?

2. Omvat het gecoördineerde gebied in de zin van richtlijn 2000/31/EG de reclame op de website van de verkoper voor en de onlineverkoop van een product waarvan wordt beweerd dat de etikettering ervan in strijd is met de vereisten die voor de goederen als zodanig gelden in de lidstaat van de consument die het product aanschaft?

3. Indien het antwoord op de tweede vraag bevestigend luidt, zijn dergelijke vereisten die gelden voor de levering en de producten als zodanig, overeenkomstig artikel 2, onder h), ii), van richtlijn 2000/31/EG eveneens uitgesloten van het gecoördineerde gebied, waar de levering van de goederen zelf een noodzakelijk onderdeel vormt van de onlinereclame en -verkoop, of wordt de levering van de goederen zelf geacht een nevenaspect te vormen van de onlinereclame en -verkoop, waarmee het onlosmakelijk is verbonden?

4. Welk gewicht heeft, in het licht van de tweede en de derde vraag, het feit dat de vereisten die gelden voor de goederen als zodanig voortvloeien uit nationale bepalingen die sectorspecifieke EU-wetgeving uitvoeren en aanvullen, met inbegrip van artikel 8, lid 2, van richtlijn 75/324/EEG en artikel 19, lid 5, van verordening (EG) nr. 1223/2009, en die inhouden dat de vereisten die gelden voor de goederen moeten worden nageleefd om de goederen in de betrokken lidstaat op de markt te kunnen brengen of aan eindverbruikers te kunnen leveren?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Ker-Optika (C-108/09), (Reclame en onlineverkoop van geneesmiddelen (C-649/18)

Specifiek beleidsterrein: EZK

Gerelateerde documenten