C-881/19 Tesco Stores ČR

Contentverzamelaar

C-881/19 Tesco Stores ČR

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     7 februari 2020
Schriftelijke opmerkingen:                     24 maart 2020

Trefwoorden : etikettering, levensmiddelen, landbouwproducten

Onderwerp :

•          Richtlijn 2000/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2000 inzake cacao- en chocoladeproducten voor menselijke consumptie

•          Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, richtlijn 90/496/EEG van de Raad, richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie en verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie

 

Feiten:

Op 27-05-2016 heeft de staatsinspectie landbouwproducten en levensmiddelen van Tsjechië, gelast de producten van verzoekster uit de handel te nemen, omdat in de beschrijving van de samenstelling ervan de uitdrukking „čokoládový prášek” was gebruikt zonder beschrijving van de samenstelling van dit samengestelde ingrediënt, zoals voorgeschreven door artikel 9, lid 1, onder b), gelezen in samenhang met artikel 18, leden 1 en 4, van verordening 1169/2011, en haar verboden deze producten nog langer in de handel te brengen. Verzoekster heeft hier bezwaar tegen gemaakt, welke is toegewezen waardoor de maatregelen zijn ingetrokken. Vervolgens heeft het centraal bureau van de staatsinspectie landbouwproducten en levensmiddelen bij besluit van 02-02-2017 het eerdere besluit gewijzigd en de maatregelen van 27-05-2016 bevestigd. Verzoekster heeft tegen het besluit van verweerder beroep ingesteld bij de rechter in eerste aanleg van Brno, dat is verworpen bij vonnis van 26-02-2019. De hoogste bestuursrechter van Tsjechië heeft, naar aanleiding van het cassatieberoep van verzoekster, het vonnis van de rechter in eerste aanleg vernietigd en de zaak voor afdoening naar deze rechter terugverwezen. Verzoekster is van mening dat de uitzondering in deel E, punt 2, onder a), van bijlage VII bij verordening 1169/2011 ook toepassing vindt op de benaming „čokoládový prášek”, omdat die uitdrukking dezelfde betekenis heeft als „čokoláda v prášku” (chocoladepoeder), en synonieme begrippen altijd op dezelfde manier moeten worden uitgelegd om rechtsonzekerheid te vermijden. Verweerder stelt daarentegen dat bij gebruik van het begrip „čokoládový prášek” steeds omschreven moet worden welke ingrediënten dat bestanddeel bevat, aangezien in deel A, punt 2, onder c), van bijlage I bij richtlijn 2000/36 uitsluitend „čokoláda v prášku” wordt vermeld en niet „čokoládový prášek”.

 

Overweging:

De hoogste bestuursrechter deelt de opvatting van verzoekster dat in plaats van de benaming „čokoláda v prášku” ook de benaming „čokoládový prášek” kan worden gebruikt. Volgens vaste rechtspraak van het Hof hebben alle taalversies van de rechtshandelingen van de Unie dezelfde rechtskracht. De opvatting dat de etikettering van chocoladeproducten op het grondgebied van Tsjechië uitsluitend wordt beheerst door de Tsjechische taalversie van richtlijn 2000/36, is volgens de hoogste bestuursrechter in strijd met de rechtspraak van het Hof. De verwijzende rechter is het hier niet mee eens en stelt dat de verschillende taalversies van richtlijn 2000/36 de functie vervullen van een lijst bindende benamingen van levensmiddelen in de betrokken officiële taal. Bij vergelijking van de taalversies komt naar voren dat de betrokken bijlage kennelijk de benamingen bevat die kenmerkend zijn voor de markt van een bepaalde lidstaat en vaak niet getrouw kunnen worden vertaald. De verwijzende rechter benadrukt dat er duidelijk geen sprake is van simpelweg vertalingen, maar van voorgeschreven benamingen voor producten bestemd voor de consumenten van een bepaalde lidstaat waar een bepaalde officiële taal wordt gebruikt. De verwijzende rechter blijft bij zijn oordeel dat de etikettering van een voor een consument van een bepaalde lidstaat bestemd levensmiddel (of een ingrediënt daarvan) de bindende benamingen van de in de desbetreffende taalversie van bijlage I bij richtlijn 2000/36 vermelde cacao- en chocoladeproducten in een voor de consument van die lidstaat gemakkelijk te begrijpen taal in acht moet nemen. In het geval van levensmiddelen bestemd voor consumenten op het grondgebied van Tsjechië moeten derhalve de bindende benamingen worden gebruikt die zijn vermeld in de Tsjechische taalversie van bijlage I bij richtlijn 2000/36. Uitsluitend wanneer die benamingen voor samengestelde ingrediënten worden gebruikt, kan worden geprofiteerd van de regel in deel E, punt 2, onder a), van bijlage VII bij verordening 1169/2011 (namelijk de samenstelling van een samengesteld ingrediënt onvermeld laten).

 

Prejudiciële vraag:

Moeten de regels die voortvloeien uit deel E, punt 2, onder a), van bijlage VII bij verordening nr. 1169/2011 aldus worden uitgelegd dat een samengesteld ingrediënt dat is opgenomen in deel A, punt 2, onder c), van bijlage I bij richtlijn [2000/36/EG] uitsluitend zonder beschrijving van de samenstelling in de lijst ingrediënten van een levensmiddel dat bestemd is voor de eindverbruiker in de Tsjechische Republiek mag worden vermeld indien de benaming van dat samengestelde ingrediënt exact overeenstemt met de benaming die wordt gebruikt in de Tsjechische taalversie van bijlage I bij richtlijn 2000/36/EG?

 

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: (C-173/09), TofuTown.com (C-422/16), CILFIT (C-283/81), (C-63/06), (C-287/17)

Specifiek beleidsterrein: LNV