C-895/24 An Taisce II
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 24 maart 2025 Schriftelijke opmerkingen: 10 mei 2025
Trefwoorden: Stikstof, nitraatprogramma, mest, derogatie, richtlijn 91/676, richtlijn 2001/42, milieueffectbeoordeling, materiële goederen
Onderwerp: Richtlijn 2001/42 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s, artt. 3(1), 5(1), 9(1)b, bijlage I (f) en (h); Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen.
De zaak gaat over het vijfde nitraatprogramma van Ierland en de bijbehorende uitvoeringsmaatregelen. De kern van het geschil betreft de derogatie die Ierland op grond van richtlijn 91/676 heeft gekregen voor het gebruik van dierlijke mest in hoeveelheden die de standaardgrens van 170 kg stikstof per hectare overschrijden.
Verzoekster betwist de manier waarop de factor ‘materiële goederen’ is meegewogen in de milieueffectbeoordeling, waarbij zij aanvoert dat deze geen doorslaggevende factor mogen zijn tegenover andere milieuaspecten. Verder is de vraag of de ‘voorkeursoptie’ en de redelijke alternatieven in de milieubeoordeling op vergelijkbare wijze moeten worden aangeduid, beschreven en beoordeeld.
Prejudiciële vragen: 1) Hebben artikel 5, lid 1, en/of artikel 9, lid 1, onder b), van richtlijn 2001/42 en bijlage I, onder f), daarbij tot gevolg dat materiële goederen niet kunnen worden beschouwd als de factor die feitelijk opweegt tegen andere factoren, waaronder andere milieueffecten, voor de beoordeling overeenkomstig artikel 3, lid 1, van die richtlijn en/of dat die beoordeling moet uitmonden in de optie die het minst schadelijk is voor het milieu?
2) Hebben artikel 5, lid 1, en/of artikel 9, lid 1, onder b), van richtlijn 2001/42 en bijlage I, onder h), daarbij tot gevolg dat, in het kader van de beoordeling overeenkomstig artikel 3, lid 1, van die richtlijn, alternatieven op vergelijkbare wijze moeten worden aangeduid, beschreven en beoordeeld?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: arrest van 20 oktober 2011, Seaport (NI) e.a., C-474/10; arrest van 14 maart 2013, Leth, C-420/11; arrest van 7 november 2018, Coöperatie Mobilisation for the Environment e.a., C-293/17 en C-294/17; arrest van 9 maart 2023, An Bord Pleanála e.a. (Locatie van St Teresa’s Gardens), C-9/22; conclusie A-G in zaak C-727/22, Friends of the Irish Environment (Project Ireland 2040).
Specifiek beleidsterrein: LVVN, IenW