C-940/19 Les Chirurgiens-Dentistes de France e.a.

Contentverzamelaar

C-940/19 Les Chirurgiens-Dentistes de France e.a.

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     25 februari 2020
Schriftelijke opmerkingen:                     11 april 2020

Trefwoorden : beroepskwalificaties, erkenning, gezondheidszorg

Onderwerp :

•          Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties

•          Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 [tot wijziging van richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt

 

Feiten:

Verzoekers, de nationale confederatie van tandartsenvakbonden, de confederatie van Franse medische vakbonden, de federatie van apothekersvakbonden van Frankrijk, het vakbond van laboratoria voor klinische biologie en het verbond van tandartsen, verzoeken de hoogste bestuursrechter van Frankrijk om nietigverklaring, wegens bevoegdheidsoverschrijding, van de artikelen 1, 2, 4 en 6 van besluit nr. 2017-1520 van 02-11-2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de gezondheidszorg (het bestreden besluit), alsook van het uitvoeringsbesluit van de minister van Solidariteit en Gezondheid van 04-12-2017 betreffende de voorafgaande verklaring van dienstverlening voor medische beroepen en apothekers en het uitvoeringsbesluit van de minister van Solidariteit en Gezondheid van 08-12-2017 betreffende het advies van de commissie voor beroepsvergunningen of van de beroepsverenigingen van de gezondheidsberoepen in geval van gedeeltelijke toegang tot een beroep in de gezondheidszorg (bestreden uitvoeringsbesluiten). Titel III, hoofdstuk III, van richtlijn 2005/36/EG betreft de automatische erkenning van de beroepskwalificaties op grond van de coördinatie van de minimumopleidingseisen, met betrekking tot de opleidingstitels van artsen die toegang geven tot de beroepswerkzaamheden van arts met een basisopleiding of medische specialist, alsmede de opleidingstitels van verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, beoefenaren der tandheelkunde, specialisten in de tandheelkunde, verloskundigen en apothekers. In Frankrijk zijn deze beroepen gereglementeerde beroepen die worden geregeld door deel IV van het wetboek volksgezondheid. Artikel L4002-3 van dat wetboek voorziet in de mogelijkheid een gedeeltelijke toegang te verlenen tot alle beroepen in de gezondheidszorg die worden geregeld door deel IV van datzelfde wetboek, met inbegrip dus van de beroepen waarop de regeling van de automatische erkenning van beroepskwalificaties van toepassing is. Verzoekers stellen onder andere dat artikel L4002-3 van het wetboek volksgezondheid, dat de rechtsgrondslag van het bestreden besluit vormt, onverenigbaar is met artikel 4 septies, lid 6, van richtlijn 2005/36/EG, voor zover het van toepassing is op de beroepen van arts, tandarts, verloskundige en verpleegkundige en dat het bestreden besluit en de bestreden uitvoeringsbesluiten derhalve ten onrechte de beroepen die onder titel III, hoofdstuk III van die richtlijn vallen, indeelt bij de beroepen waarvoor de regeling van de gedeeltelijke toegang geldt.

 

Overweging:

De verwijzende rechter vraagt zich af of artikel 4 septies, lid 6, van richtlijn 2005/36/EG aldus moet worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een lidstaat de mogelijkheid invoert van de toekenning van een gedeeltelijke toegang tot een van de beroepen waarvoor de regeling van automatische erkenning van beroepskwalificaties geldt die in titel III, hoofdstuk III, van diezelfde richtlijn is neergelegd. Aangezien het bestreden besluit als rechtsgrondslag artikel L4002-3 van het wetboek volksgezondheid heeft, is deze vraag van doorslaggevend belang voor de beslechting van het geschil door de verwijzende rechter die hierdoor met een ernstige moeilijkheid wordt geconfronteerd.

 

Prejudiciële vraag:

Staat artikel 4 septies, lid 6, van richtlijn 2005/36/EG [van het Europees Parlement en de Raad] van 7 september 2005 [betreffende de erkenning van beroepskwalificaties] eraan in de weg dat een lidstaat de mogelijkheid invoert van een gedeeltelijke toegang tot een van de beroepen waarop de in titel III, hoofdstuk III, van die richtlijn vastgestelde regeling van automatische erkenning van beroepskwalificaties van toepassing is?

 

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:

Specifiek beleidsterrein: OCW, JenV

Gerelateerde documenten