C-96/21 CTS Eventim

Contentverzamelaar

C-96/21 CTS Eventim

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     6 april 2021
Schriftelijke opmerkingen:                     23 mei 2021

Trefwoorden : consumentenbescherming;

Onderwerp :

Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten;

Feiten:

Verweerster is een beursgenoteerde onderneming die tickets voor verschillende evenementen aanbiedt. Verzoekster (consument) heeft op 12-11-2019 online tickets gekocht bij verweerster voor een concert. Dat concert zou niet door verweerster, maar door een derde worden georganiseerd. Het evenement zou op 24-03-2020 plaatsvinden. Het werd afgelast als gevolg van de door de overheid opgelegde beperkingen voor grote evenementen vanwege de coronapandemie. Het is mogelijk dat het evenement op een later tijdstip alsnog zal doorgaan. Verzoekster heeft onder andere op 19-04-2020 van verweerster terugbetaling gevorderd van de koopprijs voor de tickets en van de betaalde verzendkosten, voor een totaalbedrag van €207,90. Daarop heeft verweerster verzoekster een door de organisator uitgereikte tegoedbon ten bedrage van €199,- toegezonden. Verweerster heeft deze tegoedbon namens de organisator doen toekomen onder verwijzing naar artikel 240§5 EGBGB (Duitse wet tot invoering van het burgerlijk wetboek). Met haar beroep vordert verzoekster terugbetaling van de koopprijs van €207,90 en van €15,55 aan portokosten.

Overweging:

Artikel 16l) van de richtlijn bepaalt uitsluiting van het herroepingsrecht van de consument in bepaalde gevallen. Verweerster verkoopt aan verzoekster louter het recht om een concert te bezoeken, maar het concert zelf wordt gerealiseerd door een derde, de organisator. Daarom bestaat er tussen verzoekster en verweerster geen dienstenovereenkomst, maar een koopovereenkomst. De andere voorwaarde voor uitsluiting van het herroepingsrecht, volgens welke in de overeenkomst moet zijn voorzien in een bepaalde datum of periode van uitvoering, is ten opzichte van verweerster niet vervuld. Alleen de organisator heeft zich ertoe verbonden het concert op een bepaalde datum te laten plaatsvinden. Een dienst die weliswaar een band vertoont met een later vrijetijdsevenement en bovendien volgens de overeenkomst niet in een bepaalde periode moet worden verricht, valt mogelijkerwijs niet onder de uitzonderingsgrond van artikel 16l) van de richtlijn consumentenrechten, indien deze restrictief wordt uitgelegd. De prejudiciële zaak is een van de talrijke parallelle zaken die thans aanhangig zijn bij het Amtsgericht Bremen.

Prejudiciële vraag:

Moet artikel 16, onder l), van richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten (hierna: „richtlijn consumentenrechten”) aldus worden uitgelegd dat het, om het herroepingsrecht van de consument uit te sluiten, volstaat wanneer de handelaar een dienst met betrekking tot vrijetijdsbesteding niet rechtstreeks verricht ten behoeve van de consument, maar een toegangsrecht tot een dergelijke dienst aan de consument verkoopt?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-681/17; C-336/03; Verbrauchzentrale Berlin C-583/18;

Specifiek beleidsterrein: EZK